Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1510

1510 Vergankelijkheid van het aardse – Uit de weg ruimen – Hindernissen

8 juli 1940: Boek 24

De vergankelijkheid van datgene, wat u mensen als begerenswaardig voorkomt, moet u bewezen worden. Pas dan zult u de materie leren verachten en pas dan kunt u aan uzelf en uw vervolmaking werken. Want de materie hindert u nog te veel. Ze leidt uw gedachten van de eigenlijke opdracht van het aardse leven af en zo gaat de tijd op aarde ongebruikt voorbij. Maar God heeft medelijden met u en Hij probeert de nood van uw ziel te beïnvloeden. En ofschoon Zijn zendingen op aarde grote aardse nood ten gevolge hebben, zijn ze toch weer een bewijs van Zijn enorme liefde om u eens veel grotere nood te besparen.

Herken daarom Zijn liefde, wat Hij u ook wil laten overkomen. Weet, dat Hij er steeds alleen maar op bedacht is veel grotere nood van u af te wenden, maar dat u het lijden niet geheel bespaard kan blijven, omdat u niet zelf de arbeid aan uw ziel oppakt. U leeft uw leven zonder over zijn gevolgen bezorgd te zijn en dus gebruikt u dit leven niet overeenkomstig zijn doel. En dat heeft uw geestelijke achteruitgang tot gevolg, die God echter uit liefde voor u, die Zijn schepsel bent, voorkomen wil. Maar u streeft de geestelijke achteruitgang na, als u probeert de materie te doen toenemen, want dan begeert u iets, wat u moet overwinnen. U begeert dat, wat eerst uw toestand was. U gaat achteruit, terwijl het toch uw opdracht is u van het verlangen vrij te maken en alles te overwinnen, wat in de vorm vastgehouden wordt.

Om het losmaken van de materie gemakkelijker voor u te maken, wil God u de vergankelijkheid hiervan onder ogen brengen en u tot een ernstig nadenken over uw eigenlijke aardse opdracht brengen. Hij ruimt alle hindernissen, die de gang naar boven moeilijker maken, voor u uit de weg, maar zonder aardse nood wordt uw opwaartse ontwikkeling in twijfel getrokken. Het leed kan u niet bespaard worden, omdat de vrije wil faalde. Want als u uit vrije wil alles opgeeft, wat deel is van de wereld, dan treft de zending van boven u niet smartelijk, maar ze is voor u alleen maar een bevestiging van dat, wat uw ziel eerder al heeft ingezien.

Daarom zal steeds alleen maar die mens moeten lijden, wiens hart zich niet vrij kan maken van het aardse verlangen. Hij zal het als smartelijk ervaren, als hij de ondergang van datgene, wat hem begerenswaardig leek, moet meemaken. En toch kan zulk lijden niet van hem weggehouden worden, want het is de laatste poging zijn verlangen te veranderen. Als hij Gods wil en Zijn liefde daaraan herkent, zal ook dit vernietigingswerk tot zegen zijn, want het liet hem zijn eigenlijke opdracht herkennen. En deze opdracht zal hem nu gemakkelijk vallen. Hij zal niet meer zulke grote hindernissen hoeven te overwinnen, omdat God Zelf deze voor hem kleiner gemaakt heeft, omdat hij zelf te zwak was te strijden tegen alles, wat hem hinderde op de weg naar boven.

Amen

Vertaald door Peter Schelling