Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1462

1462 Goddelijke gave bewijs van liefde – Binnengaan in de wil van God

9 juni 1940: Boek 24

Tijdens een stil moment van inkeer in jezelf, zul jij je ervan bewust worden, dat al het aardse verlangen een hindernis is voor een diepe, innige verbinding met God. En als je dit ingezien hebt, is elk gevaar voorbij. Alleen degene, die alles kan opgeven, zal alles ontvangen. De genade om het goddelijke woord te mogen ontvangen is onvergelijkbaar waardevoller dan de vervulling van de aardse verlangens en zo gaan er onnoemelijke genaden verloren voor degene, die zich aan aardse wensen en verlangens overgeeft. Maar alleen die begeerlijke liefde is een hindernis voor de weg naar boven, dus deze moet met alle kracht bestreden worden.

Het is van buitengewoon belang om het contact met de hemelse Vader tot stand te brengen en daartoe is in de eerste plaats de wil vereist. Hij moet zich geheel en al naar Hem toewenden, hij moet zich op een manier uiten, die duidelijk het verlangen naar God verraad. De wil van de mens zal steeds het enige zijn, dat door God geëist wordt.

De goddelijke liefde spant zich onophoudelijk in om zich zo te kennen te geven, dat de mens deze liefde bewust nastreeft. Dat wil zeggen, dat hij ernaar verlangt om hierdoor gegrepen te worden. En dit verlangen is het ondergeschikt maken van de wil aan de goddelijke wil. Want een verlangen naar de vereniging met God, die aanleiding is tot een verandering van zijn levenswandel tot dusver, wordt in zekere zin actief in de mens. Want degene, die eerst zonder God gegaan is, heeft volgens eigen wil gehandeld, die dus van Hem afgekeerd was.

Maar God herkend te hebben, betekent een binnengaan in de goddelijke wil. Een zich volledig schikken in alles, wat God van hem verlangt. En het betekent verder een zonder bezwaar opgeven van zijn levenswandel tot nu toe. Nu is het dus begrijpelijk, dat de menselijke wil zich eerst bereid moet verklaren om zich te onderwerpen aan de goddelijke wil, voordat God nu Zijn wil bekend maakt. Het is begrijpelijk, dat steeds weer de wil van de mens opgegeven moet worden om deze bekendmaking van Zijn wil in ontvangst te kunnen nemen. Het is begrijpelijk, dat elk aards verlangen de God tegemoet strevende wil verzwakt en dus nu ook het verlangen naar Zijn woord minder wordt. En het is begrijpelijk, dat alles, wat de kracht om in ontvangst te nemen, zou kunnen verminderen, bestreden moet worden.

Want de goddelijke gave is kostbaarder dan alles, wat de wereld bieden kan. Een goddelijke gave draagt de liefde van God in zich en bestaat er iets mooiers, dan het bewijs van de goddelijke liefde te mogen ontvangen? Het verlangen van het hart wordt eveneens gestild, alleen op een manier, die het lichaam niet als aangenaam ervaart, maar zodat de ziel door deze verbinding met de liefde van God buitengewoon gelukkig gemaakt wordt. En daarom moet de mens aan zijn ziel denken en haar het grote geluk van de goddelijke liefde ten deel laten vallen, maar hij moet geen acht slaan op het lichaam en zijn verlangens. Hij moet zich ongeremd in de wil van God schikken om de goddelijke wilsuitingen in ontvangst te kunnen nemen.

Naar de liefde, die de oorzaak is van de Vaderlijke zorg voor Zijn kinderen, moet in het diepste van het hart verlangd worden, want het mooiste, waar de mens op aarde naar kan verlangen is om zich in deze liefde te mogen bevinden. Zijn hart moet voor de Vader in de hemel slaan. Het kind moet vurig naar de Vader verlangen, dan zal het ook met blijdschap de uitstroming van Zijn liefde in ontvangst nemen: het goddelijke woord, dat de nauwste verbinding met Hem tot stand brengt en dus het zichtbaarste bewijs van Zijn liefde is.

Kan u ooit iets heerlijkers geboden worden, dan dat de hemelse Vader Zich naar u neigt en ernaar verlangt om met u te spreken? En als Hij u duidelijk Zijn liefde aanbiedt, is er alleen uw wil nog maar voor nodig om Zijn liefde in ontvangst te nemen. U hoeft alleen maar te willen, dat uw denken door Hem geleid wordt en u zult voortaan alleen Zijn wil vervullen, Zijn wil in u dragen en overeenkomstig de goddelijke wil ook uw leven op aarde benutten.

Amen

Vertaald door Peter Schelling