Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1444

1444 Onwaarheid hindernis voor het ontvangen

29 mei 1940: Boek 24

De geringste neiging tot onwaarheid is hinderlijk voor het in ontvangst nemen van de goddelijke gave, want de lichtwezens kunnen zich alleen dan met de mensen verbinden, als deze mensen het volste verlangen naar de waarheid hebben. Want omdat ze dragers van de goddelijke waarheid zijn, kunnen ze deze waarheid alleen overdragen op een mens, die in ieder geval naar de waarheid verlangt. Derhalve kan een mensenkind, dat hier niet naar verlangt, de zuivere waarheid nooit in ontvangst nemen, omdat het lichtwezen niet meer aan zo’n mensenkind overdragen kan. De mensen wordt de waarheid onophoudelijk in een vorm aangeboden, die een aannemen hiervan makkelijker maakt. En een naar de waarheid verlangend mensenkind zal ook geen weerstand aan de geestelijke overdrachten bieden.

Maar als de leugen toegang gevonden heeft, is de mens niet meer geschikt als doorgever van de goddelijke waarheid. Hij heeft niet voldoende besef van zijn denken meer. Hij heeft niet meer het echte streven om God in alle toegenegenheid te dienen, maar er is iets, dat hem beter bevalt, wat echter tegen de wil van God ingaat. Hij probeert zichzelf te verontschuldigen en vervalt dus in de fout om onwaar te worden. Hij probeert zich dan weer te verdoven, doordat hij zichzelf de noodzaak hiervan wijs wil maken en hij wijkt dus af van de rechte weg, die naar God leidt.

Dit is een stap met zulke verstrekkende gevolgen, dat er niet genoeg voor gewaarschuwd kan worden, want alleen degene, die ernaar verlangt om in de volledige waarheid te staan, kan de verbinding met God, als de eeuwige Waarheid Zelf, tot stand brengen. En daarom zal steeds dan de garantie voor de waarachtigheid van de van boven komende woorden gegeven kunnen worden, als het verlangen van de mens uitsluitend het ontvangen van deze waarheid betreft. Het goddelijke woord kan alleen daar aangeboden worden, waar niet tegelijkertijd concessies aan de tegenstander gedaan worden en elke leugen is louter een concessie van de wil aan de tegenstander.

De wil verkeert nu in een bepaalde staat van onvrijheid. Hij wordt gedwongen tot het erkennen van dat, wat de tegenstander hem voorlegt. Hij wordt zwak en biedt niet genoeg tegenstand en dit heeft een geestelijk weinig bevredigende stemming als uitwerking, die net zo lang aanhoudt, tot het verlangen naar de waarheid weer zo sterk in de mens geworden is, dat de lichtdragers het mensenkind zonder bezwaar kunnen naderen en hem weer de zuiverste waarheid geboden kan worden.

De mens moet zich steeds voor ogen houden, dat hij alleen totale opheldering kan hebben, als hij de waarheid boven alles plaatst en nooit ook maar tot de geringste onwaarheid zijn toevlucht neemt. Want anders ontzegt hij het lichtwezen de toegang en dit wezen kan zich dus niet uiten, want alleen maar, waar het verlangen naar de waarheid overheersend is, kan de zuivere waarheid van boven aangeboden worden. Mijd daarom de leugen en streef steeds de volste waarheid na, opdat jullie de goddelijke genadegaven waardig worden.

Amen

Vertaald door Peter Schelling