Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1119

1119 Diversiteit van de scheppingen

27 september 1939: Boek 20

De schepping, zoals de mens haar ziet, is slechts een oneindig klein deel van het scheppingswerk, maar laat daarentegen op geen enkele manier conclusies trekken uit de wonderen van de goddelijke schepping, die voor de ogen van de mens verborgen zijn en ook moeten zijn, omdat ze niet van dien aard zijn, dat de mens ze zouden kunnen begrijpen. Wat de mens in staat is om te zien, is steeds aan zijn begripsvermogen aangepast. Maar de totale schepping heeft zoveel wonderwerken te laten zien, die volledig anders van soort en vorm zijn, dan de aarde.

Bij het bekijken van de talloze scheppingen, die voor de mens toegankelijk zijn, moet de vraag aan de orde gesteld worden of deze scheppingen enkel en alleen op de aarde bestaan en of ook nog op de andere sterren of hemellichamen dezelfde wet heerst en ook dezelfde scheppingen bestaan. En dit moet ontkend worden. De sterren zijn in talloze variaties geschapen en de mens kan er zich geen voorstelling van maken, hoe verschillend elke ster op zich is en hoe ze, die toch aan de ene Wetgever onderworpen zijn, zulke uiteenlopende schepselen herbergen en toch dienen al deze scheppingen weer hetzelfde doel. Het bijdragen aan de voltooiing van de ziel.

De schepselen hebben overal een bepaald vermogen om van uiterlijke vorm te veranderen en ze bewonen de sterren, die hun toegewezen zijn en ze vervullen dan hun opdracht, die hun vanaf het allereerste begin gegeven werd. Dit moet eerst duidelijk gemaakt worden, voordat de mens een blik kan werpen in de veelzijdigheid van de scheppingen, die voor hem niet zichtbaar zijn. En dit is ook enkel met dit doel toegestaan, dat ze in de komende tijd meer aandacht schenken aan de aardse verschijnselen, als hun het ontstaan van de schepping begrijpelijk gemaakt wordt en ook de komende veranderingen vanuit geestelijke zijde belicht worden. (Onderbreking)_>Amen

Vertaald door Peter Schelling