Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1087

1087 Opgaan in de wil van God (na het lezen van het katholieke boek over willen)

9 september 1939: Boek 20

Kijk, Mijn kind, in Mijn schepping bevinden zich talloze met God verbonden zielen, deels volmaakt, deels worstelend om volmaaktheid, en dit is niet alleen de verdienste van het individu, maar Mijn enorme liefde trok deze schepselen tot Mij en probeerde hen te hulp te komen in de strijd om volmaaktheid. Als slechts één van Mijn wezens het verlangen naar Mij in het hart draagt en hiermee overeenstemt, dus dat doet, wat hem goed lijkt om met Mij in contact te komen, dan onderwerpt het zich dus al aan Mijn wil. En Ik kan het dan gemakkelijk leiden en Mij in zekere zin aan zo’n wezen openbaren.

De geringste genegenheid voor Mij brengt teweeg, dat Ik het door Mij geschapen wezen grijp en het niet meer laat vallen. Hoe inniger dit schepsel zich nu bij Mij aansluit, des te werkzamer kan Mijn liefde zich dan ook uiten. En zo zal het veredelingsproces beginnen en in de kortst mogelijke tijd zal het succes hiervan te herkennen zijn. Alleen Ik bespeur de vurigheid van het verzoek. Alleen Ik herken de graad van liefde, die Mij betreft. Ik zie ook het strijden van de ziel om volmaaktheid, en Ik weet dus ook het mensenkind het juiste te bieden, omdat er voor Mij geen geheimen in zijn innerlijke leven zijn. Ik wek dus de geest in dezelfde mate op, zoals de liefde naar Mij toegekeerd is. En deze geest leidt het mensenkind naar de juiste kennis. Het leidt het de waarheid binnen.

Wie Mij met daden dient, onderwerpt zich aan Mijn wil, want Ik heb de werkzaamheid voor u tot wet gemaakt. En als u ijverig werkzaam blijft en u aanpast aan de wet van de goddelijke ordening, begeleidt Mijn liefdesgeest u en maakt hij zich aan u bekend. En alleen het actieve werkzaam zijn in liefde maakt u tot Mijn ware kind en maakt u ook bekwaam voor het opnemen van Mijn woord. Ik verlang van jullie mensenkinderen geen schouwspel voor de hele wereld. Ik neem altijd genoegen met uw ernstig gemeende wil om volgens Mijn wil te handelen, dan leid Ik het mensenkind zo, dat het altijd dichter bij Mij komt en het zal niet meer alleen over de aarde hoeven te gaan.

En als het Mijn woord hoort, moet het zijn wil reeds aan het Mijne onderworpen hebben en dus in Mijn wil binnengegaan zijn. Het mag echter ook niet nalaten te strijden voor volmaaktheid en daarom steeds weer uit het diepste van het hart naar Mij te verlangen. Dan zal het ook ononderbroken zijn eigen wil opgeven en er is geen formaliteit nodig, die naar buiten toe het bewijs hiervan levert. Alleen wat u in het diepste innerlijk denkt en nastreeft, is geldig voor Mij, want Ik heb geen bevestiging nodig, omdat uw denken Mij voldoende bekend is. En Ik zegen degene, wiens geest uit eigen beweging tot Mij opstijgt. En hij zal waarlijk Mijn zegen gewaarworden.

De mens, die degenen, die voor de hele wereld hun vroomheid tentoonstellen, als voorbeeld neemt, is zo ongelofelijk kortzichtig. Want de waarachtig vrome verbergt zich en houdt in een stil kamertje een tweegesprek met zijn Schepper. En als u maar iets openlijks doet, als u het er enkel om te doen is een volmaakt wezen ten toon te spreiden, krijgt u uw loon al op aarde, want de mensheid schenkt u al verering en bewondering. Maar Mijn ware kinderen ondergaan de wereldse bedrijvigheid, ze vechten zich er doorheen en bieden weerstand aan de wereld en haar verleidingen. En het is veel waardevoller om te midden van de wereld in contact te treden met hun Schepper en zich aan Hem over te geven en zich aan Zijn wil te onderwerpen.

En u zult herkennen, waar de waarheid geboden wordt, want het woord van God, dat de Heer geeft aan degenen, die Zijn woord waarachtig vervullen, is onvergankelijk. En zo is het ondubbelzinnig bewezen, dat een aards kerkelijke macht enkel daar goedkeuring geeft, waar tegelijkertijd in overeenstemming gehandeld wordt met haar geboden en wat dus onder zulke voorwaarden onderzocht werd, kon niet van waarde zijn, omdat het de onderzoekers zelf aan elk hoger besef ontbreekt. Maar de zielen, die naar Mij verlangen, neem Ik in alle liefde aan en Ik garandeer hun geestelijke vooruitgang, want Mijn liefde betreft al Mijn mensenkinderen, die Mij in het hart dragen.

Amen

Vertaald door Peter Schelling