Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1059

1059 Zelfmoord?

17 augustus 1939: Boek 19

Het bewustzijn de nacht van de dood te hebben veroorzaakt en zichzelf te hebben beroofd van de tijd van genade, die de belichaming op aarde is, is verlammend voor de ziel. Het aardse leven met al zijn moeilijkheden is bij benadering niet zo smartelijk als de duistere nacht van de dood en daar is vooralsnog geen uitweg uit, totdat ze zich bewust wordt van de draagwijdte van haar handelen en ze beseft, dat ze onverantwoordelijk handelde, toen ze haar aardse leven opgaf.

Het zwaarste leed, aan de Heer geofferd, zal voor de mensen draagbaarder lijken, maar wie in de nood niet aan de Heer denkt, kan niet getroost worden en geeft de boze machten om hem heen macht over zichzelf. En deze boze machten gebruiken deze willoosheid van de mens en sporen hem aan tot een daad, die hij nadien bitter berouwt.

En het is van zo’n groot belang, dat de eeuwigdurende strijd van het aardse leven overwonnen wordt. Het is zo buitengewoon belangrijk om dankbaar te zijn voor elke dag van het aardse leven, die de mens steeds nieuwe tegenstand brengt en deze tegenstand te herkennen als noodzakelijk voor het zielenheil van de mens. Het is echter onuitsprekelijk nadelig voor de ziel, als ze het leven op aarde eigenmachtig verkort en de mens nu alle genaden en middelen kwijtraakt, omdat ze de kracht tot tegenstand niet vond.

Vertaald door Peter Schelling