Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1056

1056 Meester zijn over alle verzoekingen, die tegen het werk gericht zijn

14 augustus 1939: Boek 19

Neem ter kennisgeving aan, dat alle wezens in het hiernamaals jou hulpvaardig naderen, als jij hen er de gelegenheid toe geeft door jouw roep naar hen. En daarom is die kracht, welke voor jou mogelijk is te ontvangen, onmetelijk groot. En dit moet voor jou in een tijd, die vol gevaren lijkt te zijn, elke twijfel wegnemen.

Kijk, wat zich aan de hemel ten dienste aanbiedt, neemt als het ware werkzaam deel aan het grote verlossingswerk, dat toch het hoogste doel van de werkzaamheid van de wereld in het hiernamaals is. En het staat dus ook in het centrum van de krachtuitstraling van God. En nu kan de arbeider op aarde overvloedig gebruik maken van deze kracht en haar overal aanwenden, waar hem tegenstand geboden wordt, voor zover deze geestelijke arbeid juist de verlossende werkzaamheid op aarde betreft.

Dus is het mensenkind gerechtvaardigd om alle maatregelen met betrekking tot dit werk, die de vernietiging betreffen, door zijn wil, door zijn kracht in hem, die toestroom van goddelijke kracht is, een halt toe te roepen. Het kan ook in geval van ernstig gevaar voor het werk de tegenstander onder bedreiging van straf van boven in de naam van de Heer gebieden om van zijn voornemen af te zien, en hij mag van de volledige ondersteuning van God en de wereld in het hiernamaals verzekerd zijn.

Want het werk aan de dwalende zielen is zo dringend noodzakelijk geworden, dat de Heer allen, die voor Hem strijden, met buitengewone kracht bedenkt. En geen gevaar zal jullie terug doen schrikken om tot het uiterste werkzaam te zijn. Geen dreigement zal aanleiding zijn om in te houden of laks te worden in deze strijd, die degenen, die dwalend zijn, betreft.

Wie de standvastigheid van het geloof met inspanning verworven heeft, zodat hij zich eeuwig en altijd in de geest met alle van God uitgaande krachten verenigt, wanneer hij door het geloof in staat is om zichzelf niet meer als alleenstaand te beschouwen, maar zich in zekere zin in de innigste verbondenheid met al het geestelijke uit God weet, dan is zijn macht op aarde groot en hoeft hij niet te vrezen voor één of andere verordening of ingreep van de wereld. De hemel zegent degenen, die Hem dienen en zo zal geestelijke kracht de mens op alle wegen beschermen ter wille van de ziel, die uit de duisternis van geest naar het licht geleid moet worden.

Amen