Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1037

1037 “Niemand kan twee heren dienen”

5 augustus 1939: Boek 19

Degene, die het leven liefheeft, bezorgt zichzelf de dood. En die het bereidwillig opgeeft, zal in eeuwigheid leven. Het aardse leven is toch alleen maar het voorstadium van de eeuwigheid, en wanneer jullie het aardse leven nu niet los willen laten, betreft jullie liefde nog te zeer de aardse dingen en jullie kunnen met zo’n liefde in het hart niet zalig worden, als jullie toch niet in staat zijn om het hart voor het geestelijke te openen en dus ook geen geestelijk leven te leiden. Maar geestelijk leven is het wezen van gelukzaligheid.

Neem een volledig onbruikbaar geworden fles en doe er water in, dan zal jullie moeite om het water erin te houden, vergeefs zijn. Evenzo is ook de geringste weerstand hinderlijk, als het water door een zeer fijne opening geleid moet worden. En bekijk nu iemand met een volledig naar het aardse leven toegekeerd hart. Hij kan steeds opnieuw geestelijke waarheden horen, ze zullen niet in hem kunnen blijven hangen, maar zonder gehoord te worden, wegsterven. En evenzo kan de geestelijke waarheid niet in het menselijke hart binnendringen, als de ingang tot hem door hindernissen, zoals aardse verleidingen en wereldse prikkels, versperd is.

En zonder geestelijke waarheden kan de ziel van de mens weer niet rijpen, want de ziel heeft deze nodig als geestelijk voedsel, terwijl alle aardse vervulling slechts voedsel voor het lichaam is. Echter valt met de dood het lichaam weg, dus is alleen de ziel maar voor het leven in de eeuwigheid bestemd. Deze is nu verkwijnd en nagenoeg levenloos, als de mens alleen het aardse leven maar liefheeft en naar de vervulling hiervan verlangd heeft.

“Degene, die zijn lichaam uit liefde voor Mij opgeeft, zal het eeuwige leven hebben, en Ik geef niet zoals de wereld jullie geeft”. Deze woorden van de Heer zijn richtinggevend voor het leven op aarde. Dat, wat jullie na moeten streven, is niet te vergelijken met de vreugden van de wereld. Jullie moeten niet je lichaam dienen en elk verlangen vervullen, want dit lichaam sterft. Als jullie echter alles, wat de begeerten van het lichaam aangaat, voor de Heer en Heiland opofferen, als jullie het lichamelijke leven naar de achtergrond schuiven en op aarde alleen maar aan het leven van de ziel denken, worden voor jullie eens de hemelse vreugden klaargemaakt. En dat, wat jullie opgeven, zal jullie duizendvoudig vergolden worden.

Maar als jullie geloven om beide tegelijkertijd te kunnen doen, als jullie geloven de wereld te kunnen dienen en tegelijkertijd de ziel geestelijk voedsel te kunnen doen toekomen, dan roept de Heer jullie toe: “Niemand kan twee heren dienen”. Degene, die zich naar de aarde en haar genietingen toekeert, vindt de weg naar boven niet. Degene, die naar de wereld verlangt, is dienaar van degene, die probeert jullie naar beneden te trekken. En jullie kunnen niet tegelijkertijd opwaarts gaan en niet God de Heer dienen, want jullie verkeren dan in tegenspraak met dat, wat jullie moeten doen, zowel naar boven alsook naar beneden.

De geestelijke vooruitgang vereist het afzien van al het wereldse, en als jullie in de situatie komen om voor beide geplaatst te worden en jullie een besluit moeten nemen, dan is het nu jullie vrije wil, waar jullie voor kiezen. Het is echter nooit mogelijk om een compromis te sluiten en dus van de hemelse Vader te eisen om een streven naar beide zijden te billijken. De mens moet uit eigen beweging het besluit nemen om de weg naar boven te kiezen en de wereld op te geven, of in het verlangen naar de wereld de ondergang van zijn ziel op de koop toe te nemen en dus verloren te zijn voor het eeuwige leven in de heerlijkheid. En daarom is het onvergelijkelijk veel beter om in het aardse leven gebrek te lijden en af te zien van aardse vreugden, dan voor eeuwig uitgesloten te zijn van hemels genot en zaligheid.

Amen