Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1026

1026 Onjuist denken - Het afwijzen van iets zonder ermee bekend te zijn

26 juli 1939: Boek 19

De mensheid wijst af, wat haar toch tot grootste zegen moet strekken en het zwaarwegende van haar handelen is haar in het geheel niet duidelijk te maken, omdat ze zich bewust afwijzend opstelt tegenover al wat geestelijk is. Zodoende is het nooit mogelijk de mensen duidelijk te maken waarin de eigenlijke reden van hun onjuist denken te zoeken is.

Wie zich tegenover een zaak afwijzend opstelt zonder in werkelijkheid er iets van te weten, die is het moeilijk de redelijkheid ervan voor te houden, want hij wil niet. Een zich verdiepen in het omstreden thema zou hem anders laten oordelen.

Wie dus opheldering begeert kan daaraan beantwoordend worden onderricht. En daarom is het onverantwoordelijk steeds in hetzelfde vaarwater te blijven, d.w.z. zijn opvatting niet op te willen geven eenvoudig uit onbekendheid met een zaak; en tot dezen roept de Heer: "Open uw oren en uw hart en verneem de Stem die u de waarheid wil verkondigen - en onderzoek dan - en wilt u (ze) dan nog afwijzen, dan is het uw vrije wil, maar u bent ervan op de hoogte en kunt dan bewust uw standpunt daar tegenover bepalen, waartoe u echter niet het recht hebt zolang u totaal blind in de geest voortgaat."

In aards opzicht wordt al de zuiver objectieve oplossing van iets dat onverklaarbaar is, gevraagd, hoeveel te meer zou u geestelijk dat ook zo in acht moeten nemen en alles wat u zou willen afwijzen tevoren onderzoeken. Hoe meer u van zins bent passend te oordelen, des te helderder zal uw geest zijn, hij zal u leiden, allereerst om in te zien dat er een eeuwige GODHEID bestaat - en u dan ingeven deze eeuwige GODHEID om opheldering te vragen en uw denken en oordelen zal dan juist zijn.

Tracht eerst de goddelijke gave te begrijpen. Denk in geestelijke zin aan de nood van de tijd en de liefdevolle zorg van de eeuwige GODHEID, die nu eenmaal als Schepper van alle dingen niet te loochenen is.

Denk aan de liefde waarmee op aarde een vader aan zijn kind gehecht is en pas dezelfde liefdevolle verhouding ook toe op de Schepper van eeuwigheid en Zijn gehele schepping, en u zult moeten inzien dat zo'n Liefde hen die van Haar zijn uitgegaan niet in geestelijke nood kan en wil laten blijven. En alles in het heelal is het product van de goddelijke Liefde, er bestaat niets wat de goddelijke Liefde niet zou hebben verwekt en in het leven geroepen.

En als u dit zo goed voor ogen houdt, zult u het begrijpelijk vinden, dat de VADER in de hemel Zijn kinderen niet verloren kan laten gaan.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte