Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1025

1025 Het lijden van Jezus aan het kruis

26 juli 1939: Boek 19

Het lijden van Jezus aan het kruis wordt in zijn betekenis nog niet goed door de mensen herkend. De onbegrijpelijke liefde voor Zijn mensenkinderen bewoog de eeuwige Godheid om Zich in een mens op aarde te belichamen om daardoor de tot nog toe onoverbrugbare kloof tussen de Vader en de kinderen op aarde overbrugbaar te maken. Om deze kinderen een weg te laten zien, die naar Hem leidt. Nu heeft de goddelijke liefde Zelf door het verlossingswerk van Jezus Christus de brug geslagen.

De Heer heeft als mens zo onuitsprekelijk geleden aan het kruis. Hij heeft alle kwellingen van de kruisdood geproefd. En dit uit de diepste liefde voor de mensheid. Die liefde, waar de mensheid gespeend van was, bewoog Hem om voor deze mensheid te sterven en haar daardoor de verlossing van de diepste zondenschuld te brengen. Woorden zijn niet in staat om de pijn en kwellingen, die Jezus aan het kruis te doorstaan had, uit te drukken. Hij leed onmenselijke pijnen, want Zijn lichaam was door de eenwording van de ziel met de geest in de volste harmonie met alles, wat zuiver, helder en licht was.

En dit lichaam werd door de duistere macht het duistere domein in gesleurd. Degenen, die de hand aan Hem legden, waren zondige, duistere gestalten, door demonen gedreven tot wreed handelen. De vrees van de zuivere, door en door tot liefde geworden ziel, was onmetelijk groot en de aanraking door deze in haat werkende demonen was onbeschrijflijk martelend. Als slechts een mens zoals ieder ander deze dood te verdragen zou hebben gekregen, zou het verlossingswerk niet van zo’n betekenis geweest zijn. Maar de kwellingen van Jezus overstegen die van een mens duizendmaal, omdat niet alleen het lichaam op zich leed, maar veel meer de ziel, omdat ze in het licht stond en door de duisternis diep verdeemoedigd werd.

Geen mens op aarde kan het verlossingswerk in zijn volle omvang overzien. Pas in de toestand van licht begrijpt hij de betekenis hiervan en de onnoemelijke liefde, die de Mensenzoon ertoe bewogen heeft om het zwaarste leed op Zich te nemen. En de mensheid slaat zo’n geringe acht op Zijn dood, dat ze er niet voor terugschrikt om het geloof in Jezus Christus als Verlosser van de wereld op te geven. En ze is er zich niet van bewust, welke onmetelijke zonde ze daardoor op zich laadt en hoe niets anders haar compensatie kan bieden voor dit menselijk grootste liefdeswerk dat de mensheid geschonken werd.

Amen