Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1010

1010 Veranderingen in de schepping – Catastrofen zijn nodig

18 juli 1939: Boek 19

Gedurende eindeloos lange tijden hebben er zich in de hele schepping vele veranderingen voorgedaan. Want de oorspronkelijke vorm was vastgelegd geestelijks, dat zich echter in de loop van duizenden jaren uit deze vorm bevrijd heeft. Zodoende moest ook het scheppingswerk van God zich voortdurend veranderen om het geestelijke de bevrijding uit de vorm te brengen.

Deze omvorming van het oorspronkelijk geschapene heeft weer tot gevolg, dat daaruit reeds een geestelijk werkzaam zijn herkend kan worden, want leven is alles, wat zich verandert. Want er is niets in het heelal, dat zijn vorm van die aard behoudt. Het kan wel duizenden jaren in dezelfde vorm blijven bestaan, maar nooit zal dit een blijvende toestand zijn. Alles in het heelal moet zich veranderen, want alleen zo vervult dit alles het doel om het geestelijke, dat zich opwaarts moet ontwikkelen, een verblijfplaats te geven.

En wanneer nu al deze scheppingen de bestemming hebben dragers van geestelijke substantie te zijn, dan moeten noodgedwongen alle verwoestingen van de vorm een gunstige uitwerking hebben op het hun leven gevende geestelijke. Het moet het hoogste doel van de materie zijn om ontbonden te worden om het geestelijke in zich te bevrijden. Zo zal ook elk schijnbaar vernietigingswerk in geestelijke zin alleen maar te verwelkomen zijn, ofschoon het aards het grootste nadeel met zich meebrengt.

En na elke vernietiging van één of ander materie moet het geestelijke daaruit ontsnappen en zich dus in ongebonden toestand aansluiten bij de mensen op aarde of toch opnieuw verblijf nemen in een passend aards omhulsel, dat wil zeggen één die nuttig is voor de vooruitgang van de ziel. En daarom zal elk nieuw ontstaan in de natuur ontelbare geestelijke wezens tot rijpheid brengen en juist de kleinste, zeer onopvallende schepselen moeten taken uitvoeren, die men niet in hen vermoedt.

Er wordt in het algemeen gezegd, dat de God van de liefde niet zo wreed zou kunnen zijn om gehele landstreken aan de vernietiging prijs te geven. Maar de zin hiervan, dat talloze wezens hun Schepper danken voor elke zodanige catastrofe, dat talloze geestelijke wezens uit hun lange gebonden toestand bevrijdt en dat de hele schepping alleen maar als doel heeft, dat deze wezens voortdurend de mogelijkheid van een verblijfplaats hebben en zulke vaak door verwoestingen van allerlei aard, ontbreekt de mensen volledig. Dat dus alle catastrofen of andere natuurverschijnselen, die een verwoestende invloed op het aardoppervlak tot gevolg hebben, buitengewoon blij begroet worden door de in lange gevangenschap verblijvende geestelijke wezens, die nu een nieuw tijdperk met hun gang over de aarde beginnen en moeten doorstaan._>Amen

Vertaald door Peter Schelling