Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0980

0980 Geestelijke zon – Vereniging – Huwelijk met God

25 juni 1939: Boek 18

Leer van de zon en haar stralen, dat jullie de duisternis met jullie geestelijke kracht kunnen doordringen. Want alles is eeuwig en altijd hetzelfde, geestelijke kracht. En zoals de stralen van de zon eerst alle weerstand moeten overwinnen om in alle overvloed van licht en kracht de aarde gelukkig te maken, zo moet ook de geest in de mens zich door alle soorten weerstand heen worstelen, om dan helder licht naar zijn omgeving uit te stralen. En dit des te meer, naarmate hij de strijd met de weerstand in vol vertrouwen begint.

Licht en duisternis zullen steeds met elkaar in strijd zijn, maar het licht zal overwinnaar blijven, als het maar volhardt. Evenzo zal ook degene, die in de strijd staat, de duisternis overwinnen, wanneer hij niet voortijdig vermoeid raakt. Want de Heer gaf hem de verzekering hem in onbeperkte mate te helpen. Dus wie zich van deze hulp verzekert, kan niet moe worden en hij zal net als de zonnestralen de donkere wolken van geestelijke moedeloosheid doorbreken en zegevierend, stralend al het sombere en duistere achter zich laten.

Want de kracht van het licht is veel groter, dan die van de duisternis. De geestelijke zon is in haar uitstraling duizendmaal krachtiger, en ze is in staat om alles te doordringen. Zelfs de meeste geheime hoeken van het hart. En ze verlicht het donkerste kamertje. En zo kan er niets voor degene, die in het licht van de geestelijke zon staat, verborgen blijven. Hij onderzoekt, wat tot nog toe ondoorgrondelijk voor hem was. Hij begrijpt, wat nog onbegrijpelijk voor hem was. Hij stapt in de diepste diepten van de goddelijke wijsheid en maakt de vlucht naar de hoogste hoogten. Hij verblijft in de nabijheid van de Heer.

Want in het licht van de geestelijke zon staan, betekent onophoudelijk de genade van de goddelijke Heer te ontvangen. Het betekent de kracht uit God in overvloed in ontvangst te nemen. En de geest van degene, die door de kracht van God doorstroomd wordt, verenigt zich heel spoedig met de Vadergeest.

Alle macht en alle wil gaat van God uit en verspreidt zich over Zijn wezens. Het wezen, dat zich bereidwillig opent, dat hetgeen hem zo liefdevol aangeboden wordt, in zich opneemt, ontplooit zich tot de grootste kracht en gelijkheid aan God, want het is immers doordrongen van goddelijke kracht. Het kan niet anders, dan zelf tot goddelijk wezen worden. Het huwt met de eeuwige Godheid en gaat geheel in Diens bezit over.

En deze vereniging is het hoogste en gelukzaligste geluk. En als dit de mens nog op aarde ten deel valt, verschrikt niets hem meer, want hij verblijft alleen nog maar met het lichaam op aarde. Maar zijn ziel heeft zich met de geest verenigd en zij voelt nooit meer aards leed en lichamelijke pijn. En zo is de vereniging met de Vadergeest van eeuwigheid de meest volmaakte staat, die op aarde voor de mensen goed mogelijk te bereiken is, als hij met alle overgave, het volste geloof en de diepste liefde strijdt en streeft.

Amen