Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0941

0941 Veredeling van de medemens – Afwijzing – Uur van het besef

1 juni 1939: Boek 18

Het is het juiste geloof, wanneer de mens in alle gebeurtenissen Mijn werk ziet en hij in vol vertrouwen alles doet, wat zijn hart hem aanraadt. Ik ben voortdurend in jouw nabijheid en bestuur en leid jou en daarom kan jouw handelen niet in strijd zijn met Mijn wil, waar jouw voortdurende streven de verbreiding van Mijn woord betreft.

De enige weg naar het inzicht gaat alleen via de geboden van liefde. Degene, die zich met een liefhebbend hart over een ziel ontfermt, brengt haar daardoor al dicht bij de goddelijke instroom. Hij zal een buitengewone bekwaamheid hebben om via gedachten op de mensen in te werken. Hij zal als het ware door de liefde verbinding vinden met de nog niet opgewekte geest en deze aansporen, zodat hij werkzaam wordt. Alles in de mens verlangt naar bevrijding uit de boeien. Hij verkeert alleen in volledige passieve toestand en is dus krachteloos geworden, daarom is deze prikkeling ook dringend nodig.

De mens gelooft al het geestelijke af te kunnen wijzen, steeds met de verkeerde opvatting zich daardoor aan de verantwoordelijkheid te onttrekken. Hij beseft echter zijn eigen toestand niet en spant zich daarom ook niet in om zich uit het gevaar te redden. Maar het moment van het inzicht moet ook voor hem komen en hij kan zalig zijn, als dit nog op aarde gebeurt. Hij heeft dan nog volop de mogelijkheid om zijn leven in overeenstemming met de juiste bestemming vorm te geven.

Hij blijft wel voortdurend weerstand bieden, maar hij onderzoekt innerlijk zijn gedachten en zijn onbenutte gang over de aarde zal hem met schrikbarende duidelijkheid geopenbaard worden. De geest in hem eist onverbiddelijk het recht en laat zich nu niet meer gevangen houden. Hij schenkt aandacht aan de stem uit het hiernamaals en moet deze tegen zijn wil accepteren.

En zo wordt al het geestelijk streven door succes begeleid, ofschoon vaak nauwelijks zichtbaar, want slechts zelden zal de mens openlijk toegeven hoe diep de woorden van de Heer hem raken. Hij wil het voor zichzelf niet toegeven en toch is hij in de ban van het woord dat van boven komt. De lasten van de aarde raken op de achtergrond en voortaan kan de brug naar het hiernamaals gepasseerd worden, maar deze wordt vaak door zoekende, maar twijfelende mensenkinderen gebruikt.

En tot dat alles is de liefde van een in dienst van de Heer staand mens, die alleen de veredeling van de medemens nastreeft en die geven wil en waaraan alleen uitsluitend de vrijgevigheid aan al het handelen ten grondslag ligt, in staat. En dan zal dit zaad niet op steenachtige bodem gevallen zijn.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte