Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0937

0937 Waarheid – Wilskracht – Brug door de liefde

30 mei 1939: Boek 18

Gezegend degene, die in Mijn naam kracht en heil zoekt en aan alle boze invloeden tegenstand biedt. Alle geest is levend door de wil om Mij te dienen. En zo beseft hij de diepe waarde van de waarheid en haar eeuwige bestaan. Want nooit kan vergaan, wat als Mijn woord naar jullie toegestuurd wordt. Want Mijn woord is waarlijk het eeuwige leven.

Amen

Op grond van de wilskracht, die de mens de zijne noemt, is het voor hem mogelijk om in de volste waarheid te staan, maar hij moet haar ook in het diepst van zijn hart en in haar hele rijkdom begeren en dan dit verlangen door de wil werkzaam laten worden. Hij moet zelf alles doen, wat voor hem de weg naar de waarheid effent. Hij moet de verbinding met God, als de eeuwige Waarheid Zelf, tot stand brengen. En hij moet zichzelf waardig bewijzen om de waarheid uit de hand van God in ontvangst te nemen. Hij moet ook alles doen, wat tot uitbreiding van zijn kennis leiden kan, doordat hij zich aan het hoogste goddelijke wezen ter beschikking stelt, Zijn wil, Zijn woord en dus de eeuwige waarheid in ontvangst neemt, om deze weer voor de mensen toegankelijk te maken.

Want de Heer van de hemel en de aarde wil steeds en te allen tijde Zijn schepselen kracht, troost en hulp geven, en dit door Zijn woord. Hij denkt voortdurend in liefde aan de mensheid en uit deze liefde door de schenking van Zijn woord. En daartoe heeft Hij de vrije wil nodig van zich aan Hem wijdende mensenkinderen, die als het ware bemiddelaar zijn tussen Hem en de mensheid. Die zichzelf aan Hem aanbieden en zich volledig aan Zijn wil onderwerpen.

En door de liefde van dit mensenkind wordt als het ware een brug geslagen, en de Heer daalt in eindeloze liefde naar de mensen af, neigt Zich liefdevol naar hen toe, geeft zuivere waarheid en zo doen de mensen Hem hun harten toekomen. Hij trekt met zachte liefde degenen, die verlangend hun handen naar Hem uitstrekken, tot Zich naar boven. Hij verlicht hun pijn, troost hen als ze lijden en Hij laat hen schouwen in Zijn rijk, doordat Hij hen onderwijst en hun Zijn werkzaam zijn en heersen, zowel op aarde als ook in het hiernamaals, bekend maakt en zo neemt de liefde voor Hem toe. Want degene, die naar de waarheid verlangt, hoort ook de zachtste roep van de eeuwige Godheid. Hij volgt die roep en laat zich grijpen door de liefhebbende Vaderhand.

De ziel treuzelt soms wel, maar de geest in haar herkent de waarheid en duizenden engelen waken, zodat de ziel van een waarheidlievend kind niet verdwaalt. Want de wil op zich is al kracht. En waar de wil zich naar de goddelijkheid toekeert, zal de nog zwakke ziel ondersteuning vinden en dus tegenstand kunnen bieden als haar van menselijke zijde of van aardse zijde gevaar dreigt. Slechts een zwak smeken om naar de juiste weg geleid te worden, beschermt tegen elke dwaling en zo worden degenen, die hier naar verlangen en zich aan God de Heer ten dienste aanbieden voor de lijdende en in de duisternis van geest wandelende mensheid, in de waarheid onderwezen.

De ziel heeft wel een vermoeden van de juiste weg, maar in haar onervarenheid treuzelt ze vaak om de ontvangen boodschappen te benutten. Daarom blijft ze zo lang twijfelachtig en onzeker tot er hulp voor haar komt in de vorm van een innig gebed, dat de mens naar de Vader stuurt om duidelijkheid en herkenning van de waarheid te krijgen. Dan zal het licht en helder in hem worden, en hij zal in staat zijn om de leer van de hemel duidelijk van de leer van de wereld te onderscheiden.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte