Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0928

0928 Geloofsstrijd – Methode – Kritiek – Bescherming door God

25 mei 1939: Boek 18

De strijd om de zielen is zo moeilijk en zo vol verantwoordelijkheid, dat alle kracht aangewend moet worden, als de dwalende zielen niet voor eeuwig verloren mogen gaan. En daarom heeft de Heer wijselijk bepaalt, dat degenen, die strijden om het inzicht, alle bijstand verleend wordt. En dat alle genadeschenkingen zich daar zullen uiten, waar slechts de geringste wil naar de waarheid streeft. Dit tot verkrijging van het fundamentele inzicht, van waaruit het voor jullie, mensen, duidelijk moet zijn, dat steeds alleen de eindeloze liefde van God aan het werk is om de mensheid te verlossen en het daarom ook zo buitengewoon werkt.

In de komende tijd zal een ieder moeten strijden om zichzelf trouw te blijven. Hij zal de geloofsstrijd eerst met zichzelf uit moeten vechten en hij zal daar grote kracht van God voor moeten vragen, zodat hij standhoudt als alles om hem heen dreigt om te vallen. Evenzo zal een algemene duidelijke strijdmethode aangewend worden, die elke geestelijke richting, die niet de hoogste kritiek doorstaan heeft, vijandig bejegent en vervolgt. De laatste poging zal zijn om zonder rekening te houden met de geloofsgemeenschap, voor de mens te willen beslissen, dat de mens de oude leer ontzegd wordt en hij zich bij een nieuwe richting aansluit, die echter in tegenspraak is met de leer van Christus en dus voor de mensheid een verdervende uitwerking moet hebben.

De algemene geestelijke teruggang zal er aanleiding voor zijn, dat er geen grote weerstand tegen dit streven zal zijn. En de nood zal steeds groter worden, omdat de ziel zich steeds verder verwijdert van de enige waarheid en dus ook van de eeuwige Godheid. Want het doel van de mensheid is volledige bevrijding, maar niet de vereniging met Hem. Des te verschrikkelijker zullen de gevolgen van dit streven zijn, want de kloof, die de mens van de waarheid en het juiste inzicht scheidt, wordt steeds groter.

Zonder hier acht op te slaan kennen de dragers van macht het zichzelf toe om in het goddelijke werkzaam zijn in te grijpen. Maar ze zullen ook de gevolgen van hun handelswijze moeten dragen, doordat elke ingreep ten strengste aan hen vergolden wordt, want de Heer laat niet tegen Zijn wil in handelen. En Hij beschermt, als er nood is, op wonderbaarlijke manier, want Hij geeft de mensheid wat Hij voor noodzakelijk houdt. En degene, die Hem nu gewillig dient en werkzaam is om dwalende zielen te onderwijzen, zal eveneens op al zijn wegen beschermd zijn en zal altijd zeker mogen zijn van de goddelijke bescherming.

Want de wereld is niet in staat om de goddelijke wil te vernietigen, ofschoon zijn streven onvermijdelijk tot de geestelijke ondergang leidt. Waar de wil van God tegenstand biedt aan hun onderneming, daar zal ook de grootste machthebber machteloos zijn. Daarentegen is de mens, die bereid is om God te dienen en zich aan de goddelijke wil onderwerpt, buitengewoon sterk en in staat om tegenstand te bieden.

De mens kan zich wel vergissen en zich aan de grootste zonden schuldig maken, doordat hij zich ertoe laat bewegen om tegen de goddelijke wijsheid in te handelen, maar de wereld zal hem daarvoor niet zo belonen, dat hij daar voor eeuwig voordeel van zal hebben. Maar gevolg geven aan de goddelijke aanwijzingen zal duizendvoudige zegen opleveren, want alle zielen, die de juiste weg naar boven gewezen wordt, zullen hun redders tot in alle eeuwigheid dankbaar zijn, en hun dank zal waarlijk een loon zijn, dat al het aardse loon duizendvoudig overstijgt.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte