Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0882

0882 Scheppingswonder – Gelijkvormige schepselen – Herhaling

24 april 1939: Boek 18

Stel je de grootte en verhevenheid van de goddelijke schepping voor en bekijk dan nauwkeuriger de innerlijke natuur van een zaadje, dat het, zo klein als het is, de schepping in een eindeloze verkleining in zich bergt. Voor jullie mensen is dit onbegrijpelijk, want jullie begrijpen in de verste verte niet, hoe wonderlijk de samenstelling van alle scheppingswonderen weer aansluit bij het grootste scheppingswerk. Hoe steeds weer hetzelfde tevoorschijn treedt, alleen in andere verhoudingen wat grootte betreft, die echter weer met elkaar in overeenstemming zijn.

Kijkend met lichamelijke ogen, kunnen jullie al in het plantenleven vaststellen, hoe vaak de kleinste scheppingen overeenkomsten vertonen met de scheppingen in de natuur. Hoeveel meer zouden jullie met geestelijke ogen dezelfde wet ook herkennen in alle nietige scheppingen, beginnend bij het zandkorreltje tot aan de dierenwereld. Dat alles steeds weer duidelijk herkenbaar een zeker opbouwwerk bevestigt, steeds weer in dezelfde verhouding met elkaar en zich talloze malen herhalend.

In elk scheppingswerk is de almacht en wijsheid van God zichtbaar in werking getreden. Het bekijken van zo’n kunstwerk laat in de gedachten van de mens slechts opkomen, dat hij op aarde in de verste verte niet in staat is om een blik te werpen in de totale schepping, maar dat hem slechts in een hele kleine mate deze blik toegestaan is. En dat hij dan ook alleen met lichamelijke ogen slechts het uiterlijke omhulsel mag zien, maar niet de uitermate fijne constructie, die pas het wonder van elk scheppingswerk aanschouwelijk maakt. Vaak is een sneeuwvlok al aanleiding tot nadenken. Ze is toch al een zo kunstig samengevoegd iets, dat het een nadere beschouwing waard is en een structuurvorm, die in weinige ogenblikken weer verandert.

Degene, die met geopende ogen even in de natuur om zich heen kijkt, zal niet moe worden om de menigvuldige wonderen van de goddelijke schepping te bekijken, maar pas met geestelijke ogen zal hij de logische samenstelling van het geheel herkennen en dan voor nog grotere wonderen staan. Het is vergeefse moeite en derhalve leidt het niet tot een volledig succes om langs puur wetenschappelijke weg al deze wonderwerken te willen analyseren. Het lukt de mensen steeds slechts binnen bepaalde grenzen. Maar het is alleen via de geestelijke weg mogelijk om deze grenzen te overschrijden en dit zal door de mensen noch bewezen, noch erkend worden. Want uiteindelijk is al het geestelijke juist ook alleen met geestelijke ogen te herkennen.

En de goddelijke Schepper heeft de mensen slechts de gave gegeven om met de lichamelijke ogen de grove materie te zien en dat zichtbare moet zodanig op hun geest inwerken, dat het hen tot nadenken aanspoort. En dan ligt het alleen aan hemzelf, zich zo te ontwikkelen, dat hij de materie doordringen kan en, om zo te zeggen, door het uiterlijke omhulsel heen ook de innerlijke bestanddelen in haar samenstelling, vorm en aard kan bekijken om dan overweldigd door Gods liefde, wijsheid en almacht Hem lief te hebben en te prijzen tot in alle eeuwigheid.

Amen

Vertaald door Peter Schelling