Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0834

0834 Ritme – Natuurverschijnselen

29 maart 1939: Boek 17

De merkwaardigste verschijnselen herhalen zich in hetzelfde ritme. En dit is al duidelijk het goddelijk werkzaam zijn, die deze regelmaat tot natuurwet gemaakt heeft.

Zou alles in het leven van het schepsel, in de natuur en haar verschijnselen een ongeordend willekeurig zich uiten van geestelijke kracht zijn, dan zou spoedig een ongelofelijke chaos het gevolg zijn en zou het bestaan van afzonderlijke scheppingen zeer in twijfel getrokken kunnen worden. Want alleen in de regelmatige werkzaamheid van de geestelijke krachten, die de natuur beïnvloeden, ligt de zekerheid van het bestaan van de schepping. Juist deze regelmaat van alle gebeurtenissen in de natuur is een factor, die zeer in acht genomen moet worden en die op een in het oog springende manier een Wetgever laat herkennen, Wiens wijsheid en almacht boven alles verheven moeten zijn, om de gehele schepping in zo’n regelmaat te kunnen leiden.

En dat deze natuurwetten bovendien sinds hun bestaan onveranderd behouden zijn gebleven. Dat de ontwikkeling van de levende wezens zich altijd in onveranderde vorm voltrekt. Dat op dezelfde wijze de mens in zijn gehele lichamelijke functioneren steeds voortdurend blijft bestaan. En dat sinds het begin van de schepping. Dit is onbetwistbaar een bewijs van de ondoorgrondelijke volmaaktheid van die macht en dit zou de mensen dus bij enig nadenken al in een geloofstoestand moeten plaatsen. Want het gehele universum in altijd dezelfde ordening te leiden, is waarlijk iets, dat de mensen er niet aan zouden mogen laten twijfelen, dat er ook een Leider van het heelal moet zijn, aan Wiens wil al het geschapene zonder uitzondering onderworpen is.

En het geloof daarin laat nu ook een gevoel van ontzag en liefde jegens deze Bestuurder van het heelal opkomen. De aarde met al haar natuurverschijnselen is voor de denkende mens al een wonderwerk. Maar hoe eindeloos veelzijdig is de gehele schepping? En hoe precies voltrekken zich in haar de voor het bestaan van het geheel absoluut noodzakelijke verschijnselen en zijn ze in hetzelfde ritme steeds weer te herkennen?

Amen

Vertaald door Peter Schelling