Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0800

0800 Juiste godsdienst

8 maart 1939: Boek 16

Het is de juiste godsdienst, als de mens in het geloof leeft, in liefde werkt en God als de enige Schepper van alle dingen de eer geeft. En als jullie God op deze manier dienen, dan zal daar voor jullie de zegen uit voortvloeien. Jullie zullen je voor alle genaden waardig maken en het eeuwige leven zal in alle heerlijkheid jullie deel zijn. En God heeft jullie het leven om deze reden gegeven, dat Zijn rijk, dat Hij voor jullie bereid heeft, bereikbaar voor jullie is. En jullie moeten het rijk met inspanning verwerven. Jullie moeten alles doen, wat de Vader verlangt, opdat Hij jullie als Zijn kinderen voor eeuwig met alle gelukzaligheid kan bedenken. Opdat jullie, die bestemd zijn voor het kindschap van God, aan alle gelukzaligheden van de hemel deelachtig worden.

En derhalve is dit wat de Heer wil, maar jullie slaan geen acht op Zijn woorden en verzuimen het, Hem op aarde in liefde en gehoorzaamheid te dienen. Dit brengt de Heer er toe om jullie voortdurend te waarschuwen. Hij staat in de nauwste verbinding met jullie, als jullie Hem maar erkennen en Hij is buitengewoon bezorgd dat jullie verkeerd gaan. Hij benadert jullie op een duidelijke manier en Hij bedenkt Zijn kinderen buitengewoon, opdat ze Hem zullen herkennen.

En dus gebeurt het, dat Hij in jullie midden, waar jullie Hem noemen, verblijft. Hij klopt dan aan de deur van jullie harten en verlangt ernaar om binnengelaten te worden. En degene, die voor Hem open doet, zal Zijn zegen ontvangen en van alle geestelijke nood bevrijd zijn. Dat hij de Heer opneemt in zijn hart, is de opdracht van de mens voor tijd en eeuwigheid, want alleen in de aanwezigheid van de goddelijke Heer en Meester ligt het onbegrensde geluk, zowel op aarde als eens ook in de eeuwigheid. Steeds zal het schepsel zijn Schepper dienen en Hem lof een eer toezingen, als Zijn aanwezigheid tot het toonbeeld van alle gelukzaligheid geworden is.

Maar Degene, Die nu van eeuwigheid tot eeuwigheid over alle wezens gebiedt, is waarlijk onbeschrijfelijk groot en wijs. Zijn almacht reikt tot in de diepste diepte van de schepping en Zijn wijsheid is menselijkerwijs gesproken niet te begrijpen en elk wezen is Zijn schepping, Zijn eigendom en Zijn vorm geworden wil. En dus zou alles wat leeft Hem liefhebbend en dienend onderdanig moeten zijn en voor Hem in alle ontzag en alle toegenegenheid een goede dienaar moeten zijn, elke uiterlijke schijn vermijdend, daarvoor in het hart een altaar voor de Heer oprichten, waarop hij Hem zijn liefde, dankbaarheid en wil schenkt en afstand doet van elke liefde voor de wereld.

Zo’n godsdienst is de Heer, Die in de harten kijkt en alleen de graad van liefde beoordeelt, die aanleiding is voor elk offer, dat aan de Heer geschonken wordt, welgevallig. Het lot van degene, die God op deze manier zo dient, dat hij Hem zielen toevoert of om het zielenheil van de naaste bezorgd is, ligt in Zijn hand, want de liefde leidt zijn wil en hij zal door de liefde van de goddelijke Heiland, Die de eeuwige liefde Zelf is, beloond worden.

Amen

Vertaald door Peter Schelling