Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0792

0792 Manen tot liefde en vrede – Dragen van het kruis – Komen in een gedaante

1 maart 1939: Boek 16

Hoe zeer minachten jullie Mijn gebod, dat jullie de liefde leert, wanneer jullie, die van Mij willen zijn, geen moeite doen om de tijd van lijden op aarde onder elkaar draaglijk te maken. Wanneer jullie aan de korte tijd op aarde denken, die jullie samen zijn, dan zijn jullie toch alleen maar gasten op aarde en moeten jullie dus in alle vrede met elkaar leven, als jullie niet de dagen op aarde uit eigen schuld ondraaglijk willen maken.

En kijk nu, Mijn kinderen, hoe Ik elk individu accepteer en er niet naar vraag in hoeverre hij Mijn zorg waard is. Zo zullen ook jullie een ieder in liefde aan moeten nemen, als jullie gerechtvaardigd voor Mijn ogen willen staan en jullie je voor Mijn genade waardig willen maken. Dus moet al jullie streven op aarde in het eerste plaats het werkzaam zijn in de liefde zijn. En deze liefde moet iedereen gelden, zowel waardig als onwaardig, evenals Ik jullie, die nog niet geheel gezuiverd voor Mijn aangezicht komen, met Mijn liefde grijp. Ik veroordeel jullie niet, maar Ik kom jullie liefdevol tegemoet. Ik sta op elk moment, wanneer jullie Mij roepen, klaar voor jullie.

En zo wil Ik Mij ook nu aan Mijn kind openbaren en het stille verzoek in zijn hart verhoren. Ik kom terug op aarde en draag in zekere zin nog eenmaal de last van het kruis, want ik word uitgelachen en bespot. Ik word verloochend en door woorden onteerd. En slechts weinigen komen Mij in liefde tegemoet, want de mensen zijn van mij vervreemd en het is dus Mijn bedoeling om harten voor Mij te vormen, die bereid zijn om Mij op te nemen en die zich met de grootste bereidwilligheid en overgave voor Mij inzetten. Ik wil van zulke bereidwillige kinderen de voortdurende Leider zijn. Ik wil Zelf in hun hart wonen, opdat ze Mij innerlijk kunnen waarnemen en Mijn nabijheid gewaarworden en dit moet hen, gedurende hun bestaan op aarde, waar geluk bezorgen.

Degene, die Mij nu dient en Mij zijn wil offert en in dit werk voor Mij niet moe wordt, is het, die Ik liefheb en aan wie ik Mij binnen de kortst mogelijke tijd in een vorm te kennen geef, die voor jullie pas naderhand te begrijpen valt, want jullie moeten zonder jullie medeweten geven en ontvangen. Aan de lieve naasten jullie liefde geven en Mijn liefde en Mij daarvoor ontvangen. En jullie zullen de grote genade wel begrijpen en in de grootste deemoed en de diepste dankbaarheid Mijn liefde in ontvangst nemen, want Ik wil degenen, die voor Mij en Mijn naam werkzaam willen zijn, met buitengewone kracht bedenken. En daarom vertrekt geen van Mijn kinderen, die er enkel naar verlangt om Mij op te nemen, met lege handen.

Het moment is nog niet gekomen, maar Ik zal midden in de nacht komen. Ik zal op een klaarlichte dag komen. Ik zal komen in een gedaante, die voor jullie de vervulling van jullie vurige verlangen is. En Ik zal Mijn ogen milddadig op jullie laten rusten. En jullie zullen Mijn stralende ogen niet kunnen verdragen en daarom moet Ik Mij wel met de mantel van een aards omhulsel bedekken en Ik moet jullie zo tegemoet treden en jullie zullen nochtans een zoet geluk ervaren, als jullie Mij bekijken. Neem daarom, Mijn kind, kennis van Mijn steeds bereid zijnde liefde. En deze liefde wil Ik zo tot uitdrukking brengen, zodat je haar herkennen zal. Zodat jij later louter voor je Heiland werkzaam wil zijn en Hem in voortdurende liefde wil dienen.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte