Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0676

0676 Kennis is macht – Aardse wijsheid – Geestelijke kennis

21 november 1938: Boek 14

Er zullen zich altijd nieuwe gelegenheden voordoen die overeenkomen met de wil van de Heer, aanvankelijk vaak niet herkenbaar, maar naderhand in duidelijke samenhang met de wil van de Heer. Let daarom op de eeuwigdurende verandering rondom je en blijf in voortdurende liefde de Heer toegedaan, dan zal voor jou succes verzekerd zijn waarvan je nooit had durven dromen. Elke afzonderlijke schakel van een ketting moet gesmeed worden en zonder moeite valt niets te bereiken en evenzo moeten in een ononderbroken volgorde schakel voor schakel van geestelijke waarheden zich samenvoegen om een samenhangend geheel te krijgen. En zo verkondigt de Heer jou vandaag het volgende:

Kennis is macht. Wijst de mens aardse wijsheid af, dan is te verwachten dat ook alle aardse voordelen hem alleen maar in geringe mate toegekend worden. Onwetend zal hij door het leven gaan en nooit tot macht, aanzien en eer kunnen komen als hij op niets acht slaat wat hem helpt om kennis te verkrijgen. Maar het ware licht, het geestelijke weten, zal in zijn volle zegenrijke uitwerking ook alleen maar door hen erkend worden die zich inspannen om zich steeds meer te verrijken.

De mens zal pas levend worden als zijn kennis, hem verschaft door de geest van God in hem, gebruikt wordt om de geestelijke blindheid van de medemensen uit de weg te ruimen. Eindeloos veel mensen moeten geholpen worden de weg van het licht te betreden en hen moet een juiste kennis van de liefde en wijsheid van God bijgebracht worden. Maar ook dit kan pas dan gebeuren als de leraar zichzelf een weten eigen gemaakt heeft, dat hem in staat stelt zijn kennis te verbreiden en daarom zal nauwelijks iemand die de waarheid van boven ontvangt, het voldoende vinden alleen zelf maar de voordelen te benutten. Hij zal pas volkomen tevreden zijn als hij zijn kennis zo vaak mogelijk kan meedelen, waar het er om gaat de dwalende ziel naar de juiste weg te leiden.

En evenzo zal ook de wijze van de wereld altijd zijn kennis proberen te benutten, daar deze anders zowel voor hem als ook voor de wereld waardeloos zou zijn. Want wat de mens weet, krijgt pas waarde wanneer het passend benut kan worden voor de mensheid. Zo zal de geestelijke kennis zich ook alleen maar dan kunnen handhaven wanneer geheel en al de zegen herkenbaar is die als vaste begeleider van de geestelijke kennis door God gegarandeerd werd en zich ook vervult, waar men gewillig is de geestelijke waarheid aan te nemen.

Niets wat door de Heer en Schepper van de hemel en aarde aan de mensen getoond wordt, is zonder doel en bestemming. En zo zal nog eerder alle aardse wijsheid te gronde gaan, maar nooit het goddelijke woord, dat het toonbeeld van alle wijsheid van God is. Wie ook maar dit woord ontvangt en met het hart opneemt, wie niet aan werelds voordeel denkt maar enkel en alleen zijn eeuwige zielenheil voor ogen heeft, kan dus alleen maar aan wijsheid winnen. Want diens kennis zal in zo grote mate toenemen dat zelfs de wijste wereldse geleerde ver bij deze achterblijft, daar zijn kennis vergankelijk is en dus ook nutteloos voor de eeuwigheid.

Amen

Vertaald door Peter Schelling