Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0663

0663 Verandering van de vroegere leer van de Heer – Gevaar van de starre leer

11 november 1938: Boek 14

De liefde en de wijsheid van God wil de mensen inwijden in alle mysteries van het goddelijk wezen. Zij wil daar licht geven waar men ernaar verlangt, maar de wijsheid van de wereld verduistert het licht uit de hemel. Ze onderwijst op een ingewikkelde manier, wat op de eenvoudigste manier van boven aan de mensen wordt aangeboden. En dit is aanleiding geweest voor de volledige verandering van de vroegere leer van de Heer, die Jezus op aarde verkondigde. Deze leer was zo eenvoudig en wees steeds alleen maar op de wil van God om Zijn geboden te onderhouden, de liefde voor God en voor de naasten te beoefenen en altijd er op toe te zien dat de wil van de Heer vervuld wordt.

Maar voor het verkrijgen van aards gewin vormde zich in niet al te lange tijd een toestand, die de aanvankelijk zuivere en eenvoudige leer van Christus sterk doordringt met later toegevoegde leringen en bepalingen. En de nieuw ontstane situatie was niet meer het zuivere onvervalste woord van God en verloor zodoende ook aan kracht. De mensen moeten zich door moeizame geestelijke arbeid worstelen om tot dezelfde resultaten te komen die door God gewild zijn, en zo kan ook wel door de huidige vervormde leer de mens bereiken wat zijn levensbestemming en doel is, maar vaak ook pas na een omslachtige weg, terwijl het verreweg grotere gevaar bestaat dat hij niet tot het inzicht komt en een schijngeloof hem de juiste weg niet laat vinden. Dat wil zeggen: als hij al te zeer genoegen neemt met de starre vorm, maar zijn hart niet de innige verbinding met het hart van de Vader vindt. Wie de liefde heeft, vindt de weg, maar wie zonder liefde ook aan de verdere eisen voldoet, blijft dwalend en heeft het heel moeilijk om de juiste verhouding tot de Vader te vinden. En daarom moet alle vormgeloof gemeden worden. De mens moet zich inspannen in liefde werkzaam te zijn, hij vervult dan het snelst de geboden van God en leeft in de ware leer van Christus.

Daarentegen zal de mens, die aan alle verplichtingen van zijn kerk voldoet, alleen maar omdat deze het van hem verlangt, nooit van de ware leer van Christus doordrongen zijn en dus de zegeningen van het geloof niet in die mate bespeuren zoals een mensenkind dat in liefde naar God is toegekeerd, dat in het hart naar God verlangt en probeert Zijn wil te vervullen. Laat de mens er steeds op toezien dat aan al het doen en denken altijd het hart deelneemt, dat hij nooit alleen maar voldoet aan een vorm, maar zich met heel zijn hart ervoor inzet God te dienen en een Hem welgevallig leven te leiden. Dan zal hij in het volle bezit van de ware leer van Christus zijn en in haar verblijven tot in alle eeuwigheid.

Amen

Vertaald door Peter Schelling