Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0599

0599 Depressies – Traagheid van de geest en het lichaam

30 september 1938: Boek 13

Let op elke depressie die je overvalt en zie hierin steeds het middel, dat de Heer gebruikt om de ziel volgzaam te maken aan Zijn wil. Kijk, jullie mensen zouden je zonder enige schroom aan een zekere traagheid van de geest overgeven, als jullie niet ook aan stemmingen onderworpen zouden zijn, die zich zo uiten dat jullie denken mede aangetast wordt.

Een depressie die men probeert te doorgronden en daardoor op te heffen, heeft steeds louter een voordelige uitwerking op de geest, want het is de opdracht van de mens om onophoudelijk werkzaam te zijn, opdat de daadkracht niet minder wordt en dit betreft zowel het lichaam alsook de geest van de mens. Als de toestand ingetreden is, waarin de daadkracht minder is, dan valt een afnemen van de geestelijke, alsook de lichamelijke werkzaamheid te vrezen en dit zou steeds een achteruitgang betekenen, wat de goddelijke wijsheid probeert te verhinderen, zolang het mensenkind alle suggesties en alle preventie bereidwillig volgt. Want het gevaar van zo’n achteruitgang is te groot om eraan voorbij te gaan. Integendeel, het moet met alle middelen bestreden worden, wat dus wijselijk gebeurt, doordat de mens aan zulke depressies blootgesteld wordt, die weer aanleiding geven tot nadenken en stimulerend inwerken op het lichaam en de geest.

En degene, die nu steeds zulke slagen als een doen herleven van geest en lichaam opvat en op deze manier beschouwt, zal hier een groot voordeel uit trekken. Hij zal opletten van welke zijde het gevaar hem bedreigt en zich nog voordat de toestand van passiviteit hem overvallen heeft, te weer stellen.

Zo beschermt de Heer de Zijnen tegen vermoeidheid en verenigt Hij in zekere zin het opvoedkundige doel, de levendige werkzaamheid, door een peinzende zelfbezinning, hoe klein en ontoereikend het aardse wezen op zich is. En daarom komt de mens weer tot innerlijke deemoed, wanneer hij in het gevaar verkeert deze te verliezen.

De goddelijke wijsheid moet heel vaak ingrijpen, als het werk aan de ziel gelijkmatig verder moet gaan. Jullie mensen zijn zo zwak en zonder doorzettingsvermogen. Als het alleen aan jullie overgelaten zou worden en de goddelijke genade jullie niet zou ondersteunen, zou elke vooruitgang moeilijk zijn.

Niets in de wereld is duurzaam. Een eeuwig wisselen en veranderen houdt alles in een ononderbroken werkzaamheid. Daarom moet de geest ook voortdurend gestimuleerd worden en hier zorgt God op een veelvoudige, steeds andere manier voor. Maar steeds het welzijn van de kinderen op aarde voor ogen houdend en naargelang de behoefte aan deze kinderen denkend. Vaak op een smartelijke, maar ook op een verheffende manier. Maar steeds is doorslaggevend, welke uitwerking de gebeurtenissen of gevoelens op de geest van de mens hebben.

Zelden lukt het de mens om alle hindernissen, waar het leven hem voor plaatst, even gemakkelijk te overwinnen. Zo menig maal wordt hij door zijn kracht verlaten en dan moet er een zichtbare hulp van boven komen, die echter vaak ook zo’n uitwerking heeft, dat ze niet verheugd begroet wordt. Juist bij neerslachtige gevoelens, die het mensenkind dusdanig bezwaren, dat die probeert deze de baas te worden en zichzelf zo uit het hem bedreigende gevaar van vermoeidheid bevrijdt. Het probeert met verdubbelde kracht de wil van God te vervullen. Het probeert weer in de staat van innerlijke vrede te komen en kan dit alleen maar door een grotere werkzaamheid. Zodoende draagt ook deze depressie, hoe belastend deze ook voor het mensenkind lijkt, een zekere zegen in zich, als men dit maar goed beseft.

Amen

Vertaald door Peter Schelling