Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0594

0594 Loskomen van de materie – Verwaandheid – Besef van zwakheid

24 september 1938: Boek 13

Het is van een onuitsprekelijk voordeel, wanneer alle hang naar de materie in de mens onderdrukt wordt, wanneer de geest zich hiervan vrij kan maken en ze ongehinderd de vlucht in het oneindige kan nemen.

De wereld houdt de ziel met ijzeren boeien op de aarde en het lukt alleen een sterke wil om zulke boeien los te maken. En wanneer nu tijdens het aardse bestaan elke kracht ontbreekt en de mens zich willoos laat voortstuwen door de storm van hartstocht, ontketent zich het gewoel van de wereld. Dan zal de geest nooit vrij opwaarts kunnen zweven en zich boven de aardse sfeer verheffen. Hij wordt veeleer gevangen gehouden.

Alleen het lichaam met zijn verlangen naar wereldse vervulling komt tot zijn recht, maar de ziel wordt slecht bedeeld. Ze ervaart gebrek en lijdt onuitsprekelijk omdat ze zich niet kan ontplooien en ze zich niet aan haar bevrijding uit de materie kan wijden. Op de drempel van de dood vallen de mens vaak de schellen van de ogen en hij beseft de grootte van zijn schuld, die onuitsprekelijke kwellingen in het hiernamaals tot gevolg heeft.

De ziel uit God blijft in haar wezen steeds dezelfde. Ze is enkel van de weg van het inzicht afgeweken. Ze is als het ware ten prooi gevallen aan verwaandheid en kan alleen maar op de tegenovergestelde manier weer opwaarts gaan. Door het besef van haar zwakheid en het sterke verlangen weer door God in liefde opgenomen te worden. Dit is op aarde als zwak aards schepsel het snelst te bereiken, want het besef van haar zwakheid en onvolmaaktheid laat haar deemoedig en smekend dichter bij de Schepper komen.

Maar wanneer het aardse bestaan in plaats hiervan weer een verwaand wezen oplevert, dat zich niet deemoedig aan zijn Schepper wil onderwerpen, dan moet nu in het hiernamaals de buitengewoon moeilijke verandering van deze ziel tot stand gebracht worden en daarom zal daar het lijden, met loutering als doel, verreweg smartelijker zijn dan op aarde en er gaat vaak een zeer lange tijd voorbij, voordat zo'n ziel van al het onreine ontdaan is en zo menige ziel blijft zo groot leed bespaard, wanneer ze zich er op aarde aan gelegen laat liggen om de staat van rijpheid te bereiken.

Amen

Vertaald door Peter Schelling