Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0583

0583 Innerlijke deemoed - Verschrikking en paniek voor de halsstarrigen

14 september 1938: Boek 12

Blijf er voor alles op bedacht dat jullie niet in de fout vervallen je hoger in te schatten dan jullie ten opzichte van de Godheid zijn.

Dit zal steeds een gebrek aan liefde voor God betekenen, want alleen wie zich klein voelt, kan in God het hoogste liefdesbegrip vinden en een waarachtig kind van God worden. Het is nog aan de mens overgelaten voor zichzelf deze verhouding tot de eeuwige Godheid tot stand te brengen.

Zoals hij zichzelf bekijkt, zo zal ook zijn handelswijze tegenover de Godheid zijn. Een kind van goede wil kan zich volledig aan de Vader overgeven en kan alleen dan, wanneer het steeds onder de inwerking van de goddelijke liefde staat, het aardse leven ten volle benutten voor de eeuwigheid.

Werp alle zorgen op de Heer.

Als jullie dit maar oprecht ter harte zouden willen nemen.

Te weten dat er Een is die alles kan afwenden en dat jullie je Zijn hulp waardig kunnen maken, is een troostrijke gedachte die het aardse leven veel draaglijker maakt.

Er is nog tijd voor innerlijke ommekeer, want de barmhartigheid en de lankmoedigheid van God kent geen grenzen.

Steeds weer probeert ze de mensen opmerkzaam te maken en grijpt door slagen van het noodlot dan hier en dan daar bij groepen mensen in, opdat iedereen zal letten op de onzichtbare hand en een bovenaardse Macht.

Wie zulke gedachten, die naar boven wijzen, steeds ook maar een beetje ruimte geeft in zichzelf, die zal ook gemakkelijk tot inzicht komen. Maar er zijn er zo mateloos velen die zich nog voor geen ogenblik kunnen losrukken van de wereld, die alles met de grootste vanzelfsprekendheid aannemen en nooit een geestelijke verklaring zoeken voor alle gebeurtenissen.

Dan is het onnoemelijk moeilijk voor de geestelijke wezens om met hen in verbinding te treden, om geestelijk te kunnen werken. Om deze ontelbare zielen te hulp te komen, zullen er nog ergere dingen moeten gebeuren op aarde, opdat er voor hen een kleine lichtvonk zal opflitsen en hun denken gestimuleerd zal worden. Zie, daar moet de Heer met versterkte macht ingrijpen.

Hij moet de tragen wakker schudden uit de slaap en Hij moet hen op hun werk wijzen opdat ze niet in geestelijke traagheid ten onder gaan. Maar ook dan weer zal er maar een klein deel van hen het noodanker grijpen en zich op basis van inzicht laten leiden.

En zo zullen de halsstarrigen in de laatste tijd aan onnoemelijke ellende worden blootgesteld.

Onder de tragen zal verschrikking en paniek heersen, want ze zijn allemaal schepselen van God. Hij wil hen allemaal graag redden uit hun nood en Hij kan dit alleen maar op deze manier doen, zodat de wilsvrijheid in de mens onaangetast blijft. Als de Heer zich zo zichtbaar geuit heeft en als de mensen achteloos aan deze roep van ontferming voorbij gaan, dan zal de poort des levens voor deze mensen gesloten blijven, en dood en verderf zal hun deel zijn, want ze wezen Gods liefde achteloos af.

Nu heeft de mensheid er in alle tijden een helder beeld van gekregen wat haar zal overvallen. En toch is ze in haar doen en laten even onverbeterlijk gebleven, aangezien ze het woord van God niet aanneemt voor wat het is.

Maar wanneer dit woord vervuld zal worden, dan wordt nog steeds de mogelijkheid geboden om te keren, en jullie zullen in het laatste uur aangenomen worden.

Open daarom jullie ogen en oren wanneer de Heer jullie toespreekt en sla acht op Zijn woorden.

Want Zijn woord is waarheid en leven.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte