Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0471

0471 Zelfkennis - Liefde

18 juni 1938: Boek 10

Zowel in dit leven als in het andere is het alleen van blijvende waarde, dat de ziel zichzelf kent. Pas dan is het voor haar mogelijk de weg naar boven te gaan. Een vooruitgang zonder deze kennis is totaal uitgesloten. Want in de geestelijke duisternis zal elke handeling, hier of in het hiernamaals, slechts een materiƫle uitwerking hebben. Dat wil zeggen: materiƫle belangen zullen steeds de basis ervan zijn en die kunnen nooit het zielenheil bevorderen. Daarom heeft het ook weinig waarde als de mens op aarde slechts op basis hiervan goede handelingen doet. Zulke daden worden door God niet gewaardeerd, want hun kracht is gering. Wat niet uit liefde gedaan wordt, is ook niet welgevallig voor God. Het is slechts een eerbetoon aan de wereld.

Met een levende geest zal de mens moeten erkennen dat de aarde met alles wat erop bestaat, steeds slechts een middel tot het doel is. Daarom moet nooit verlangd worden naar de goederen van de aarde op zichzelf, maar alles op de wereld moet er slechts toe dienen om als aards erkend te worden, gemeden of - daarmee verwant - om er daden van liefde mee te kunnen uitoefenen. De Heer geeft jullie zo rijkelijk middelen in handen die jullie naar het eeuwige doel kunnen leiden.

Jullie benutten deze echter voor jullie zelf. Jullie verheugen je erin en verlangen er gretig naar. En zo worden deze middelen voor jullie werken van de duivel, door welke hij jullie in zijn valstrikken probeert te lokken. Als jullie echter de waardeloosheid van al het aardse inzien en jullie kennen jezelf, dan zullen jullie de zegen behalen over zulke verzoekingen. Het draagt de grootste zegen in zich om alles weg te geven wat jullie bezitten om er de naaste mee te helpen. Als het geestelijk inzicht van de mens zover gerijpt is dat hij nu met het werk aan zijn ziel kan beginnen, dan zal hij ook vol ijver zijn doel nastreven. En steeds zal hij zich door de gedachte laten leiden dat hij door zijn streven dichter bij de Heiland komt en dat alles wat hij op aarde vrijwillig opgeeft, later door de nabijheid van de Heiland vergolden wordt.

Hoe onbewuster de drang naar de Heiland is, hoe meer deze vanuit diepe liefde het hart vervult, des te eerder zal aan dit verlangen van het hart voldaan worden en des te meer zal Zijn nabijheid het mensenkind blij maken. Want alles, alles wortelt in de Liefde. Wie de liefde heeft, die is op aarde al zalig en zal later buitengewoon gelukzalig zijn in de nabijheid van de Heer, waar alles slechts pure Liefde is.

Pas wanneer jullie hart volledig vervuld is van liefde, zal al jullie denken en handelen op aarde beantwoorden aan de bedoeling van de eeuwige Godheid. Beoefen daarom de liefde en jullie zullen in de eeuwigheid een graad verwerven waarbij jullie in de nabijheid van de Heer bovenmatig gelukzalig zullen zijn.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte