Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0391

0391 Afzondering van de wereld - Klooster

29 april 1938: Boek 9

Werp al uw zorgen op de Heer. Zie, als u Mij maar volgt, zal Ik al uw leed van u af weten te nemen. En in de dagen van innerlijke opbouw zullen u steeds weer krachten toevloeien, die Ik te allen tijde voor u bereid heb en daaraan zult u zien, hoe nabij de Vader u is, wanneer u Hem maar vraagt, omdat Ik u alles wil geven, wat u zult wensen. Nu zie, Mijn dochter, het leed van de wereld is het gevolg van de zonde der wereld. Tracht u Gods loon te verkrijgen, dan bent u aan al het leed op aarde veel minder blootgesteld. U hebt dan alleen te dragen, wat u uit liefde voor uw naasten vrijwillig op u neemt, om dezen hun leed te lenigen en zo zegen Ik dit leed dubbel. En wanneer u nu in het geloof leeft, binnen te gaan in Gods heerlijkheid, zonder de laatste rijpheid van de ziel te hebben verworven - wanneer u dus een volmaaktheid van de ziel wel nastreeft, maar u aan al het leed op aarde zou willen onttrekken - dan zult u bezwaarlijk die staat kunnen binnengaan, die u tot op God gelijkende wezens verheft.

Wie deelneemt aan het verlossingswerk van Christus, wie het kruis draagt, dat hem is opgelegd, wie zonder morren en klagen de goddelijke Heiland al zijn leed offert, bevindt zich daardoor onafgebroken in goddelijke genade en zijn scheiden van deze wereld zal heerlijk zijn. Daarom gaf Ik u niet de opdracht u terug te trekken uit de wereld, waar wel overal gevaar dreigt. U moet daarentegen dit kruis van de wereld gewillig op u nemen, bij zijn gevaren sterker worden, deze overwinnen en de naaste uw voorbeeld geven als overwinnaar van de wereld. U moet proberen de goedheid van de Heer en Zijn barmhartigheid te verwerven, die u van de nodige kracht en genade voorziet, opdat u aan alle eisen van de wereld voldoet en daarbij toch in staat bent u uit uw boeien los te maken. Want zoals Ik ieder Mijn genade verleen, waar ieder kind uit de bron van de genade van Mijn Liefde mateloos mag putten, is u daar ook de macht gegeven de wereld te weerstaan.

Zie, Mijn kind, er zijn zo verschillende krachten werkzaam in de natuur. Van al deze bedient de Heer Zich, om de mensen de mogelijkheid te geven geheel rijp te worden. Het doel van deze natuurkrachten is, in de mens het begrip goed en kwaad te wekken en te ontwikkelen. En zo zijn ook de gevaren van de wereld toegelaten voor het kiezen van een definitieve richting, hetzij voor het goede, hetzij voor het kwade. Dit losmaken van de ziel uit de ketenen der duisternis moet helemaal uit vrije wil worden nagestreefd en volvoerd. Maar daartoe moet het kwade ook invloed kunnen uitoefenen, want kent een ziel het kwade niet, dan zou zonder een worsteling daarmee de toestand van volmaaktheid heel wat minder te waarderen zijn, dan één, die door voortdurend worstelen is bereikt. Weliswaar is er in elke levenssituatie voldoende mogelijkheid gegeven tegen het kwade te strijden, toch zal de macht der duisternis wel in het aardse gewoel overheersen. Ze zal proberen van alle kanten op het mensenkind af te komen en de verdienste van zo'n ziel zal verreweg een grotere zijn. De liefde van de mensen op aarde voor Mij, hun Schepper en Heiland, is wel een goed getuigenis van allen, die Mij willen dienen, maar zonder deze liefde zou dan een verblijven in afgeslotenheid toch alleen maar een vlucht zijn uit een voor de mensheid speciaal geschapen omgeving met het doel zich te vervolmaken, die zonder zegen zou blijven voor de mensen, omdat de toetsstenen en oorden van verzoeking niet overwonnen, maar ontweken werden. En de liefde voor de goddelijke Heiland te beoefenen, te midden van het gewoel van de wereld, is verrukkelijk. Vanuit deze liefde zich de aardse vreugden en begeerten te ontzeggen, leidt op aarde al tot een God welgevallig kind, dat door de Vader ook vol zorg wordt omgeven en liefdevol en vaderlijk om alle klippen van het leven wordt geleid. Denk er toch eens aan, u mensen op aarde, dat u zelf deze toestand van belichaming op aarde gekozen hebt; dat u van zins was al het moeilijke op aarde op u te nemen, om de graad van "kind van God" te bereiken, die u tot God gelijkende wezens moet vormen.

Wanneer u zich nu aan het lot, dat u is beschoren, onttrekt, dan is wel uw vrije wil, ook zeker met het goede voornemen Mij te dienen, niet te veroordelen, maar u berooft uzelf daardoor van de mogelijkheid, een trede van volmaaktheid op te klimmen, daar u zich immers bewust van zo'n mogelijkheid heeft ontdaan. De mens rijpt en vormt zich, hoe gewilliger hij het leed van de wereld op zich neemt. Hij wordt daardoor tot kruisdrager en gaat vrijwillig de smalle weg, die niet begrensd is en gemakkelijk weer voor de brede weg van aardse vreugden en lusten kan worden verruild, in tegenstelling tot de smalle weg, die een overstappen op de brede straat tot een onmogelijkheid maakt. En zo is de eerstgenoemde weg wel bepaald verdienstelijker voor uw ziel, die naar bevrijding en licht verlangt.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte