Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0239

0239 Werkzaam zijn in het hiernamaals - Inwerking op onwetenden

27 december 1937: Boek 5/6

Ieder zal gegeven worden wat hij nodig heeft. Geloof me, mijn kind, het ligt alleen maar aan jou. Als je in vertrouwen op God je dagen volbrengt, zal je gelegenheid gegeven worden zodat je steeds weer de weg naar de Heiland vindt. En wat je ook geboden wordt aan vermaningen en leringen, het zal je er steeds toe aansporen zelf je geest en ziel te veredelen. Op geen enkele wijze mag jij je aan misnoegde gevoelens overgeven. Je moet daar steeds tegen vechten en proberen je ten opzichte van iedereen liefdevol op te stellen. En het zal steeds gemakkelijker voor je worden om zulke dagen die je gemakkelijk terug kunnen werpen, meester te worden.

Elke graad moet verworven worden. Niemand bereikt zonder moeite het doel en slechts een aanhoudende strijd leidt naar de overwinning. Het zal je veel meer voldoening geven wanneer het je gelukt is en jij je weer vol liefde en overgave naar de Heiland kunt toekeren. De kracht en hulp van de Heer zal steeds sterker zijn, des te inniger je tot Hem bidt. Verlies nooit het vertrouwen en vecht tegen de vermoeidheid van de geest.

Lief kind, we geven je nogmaals kennis van het werkzaam zijn in het hiernamaals: aan de overkant, in de wereld die voor jullie nog gesloten is, vertoeven veel zielen in een toestand waaruit ze zich moeilijk kunnen verlossen. En dit is vooral het geval wanneer het hun noch op aarde noch in hun huidige positie duidelijk geworden is dat ze zelf verandering in hun positie kunnen brengen. Zolang dit besef nog niet in hen ontwaakt is, dwalen ze radeloos en werkeloos door het heelal, steeds vol verlangen naar de aarde en de door hen verlaten omgeving. Het duurt vaak lange tijd voordat ze eindelijk tot het besef komen dat ze kunnen en moeten streven.

En we willen je er opnieuw op attent maken dat deze aardgebonden wezens zich vaak in je nabijheid ophouden. Ze moeten veel observeren voordat ze de betekenis en de waarde van je geestelijke arbeid begrepen hebben en je bent voortdurend door dergelijke dwalende zielen omgeven. Dat alleen al moet voor jou een aansporing zijn niet te verzwakken. En ook het werken aan jezelf wordt door hen gevolgd en blijft niet zonder indruk. Pas als ze begrepen hebben hoe zegenrijk de uitwerking is van de verbinding van het hiernamaals met de aarde, dan ontwaakt ook in hen de sterke drang om deel te nemen, om te helpen waar het hun mogelijk is. En vol verlangen keren ze zich naar iedere lichtstraal toe in de hoop in een lichtere, van licht doorstraalde omgeving terecht te komen. Dit is altijd gemakkelijker voor diegenen die zich niet volledig afwijzend hebben opgesteld tegenover de geestelijke gedachten.

Maar voor hoe velen was op aarde al het geestelijke vreemd. Hoe velen stelden zich steeds ontkennend op tegenover deze vragen. Er vergaat vaak lange tijd vooraleer dezen in het hiernamaals tot inzicht komen. En hoe gelukkig zijn wij wanneer ook zulke zielen je activiteit volgen, ook al trekken ze daar voorlopig nog geen nuttige lering uit voor zichzelf. Zie, mijn kind, daarom moet je trouw volhouden uit liefde voor de Heiland. Elk wezen, elke ziel die nog in de duisternis van de geest vertoeft en dwaalt, ligt Hem na aan het hart. Een enkel mens van goede wil en met liefde voor de Heiland kan zo oneindig veel zegen brengen voor zulke wezens. Hij brengt zichzelf tot grote genade. Hij kan de mensen op aarde helpen. Hij wijst talloze arme zielen de goede weg. In het aardse dal lukte het hen niet, maar nu is elke ziel zeer dankbaar voor de hulp die haar uit het aardse dal toekomt, want haar strijd in het hiernamaals is veel zwaarder dan op aarde.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte