Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0237

0237 Zon - Goddelijke lichtkracht - Licht en liefde

25 december 1937: Boek 5/6

Oh mijn kind, als je jezelf steeds slechts ongeremd aan je Heiland in eigendom geeft, dan zal de vrede intrek nemen in je hart en zul je van alle moeilijkheden, van alles wat je bedrukt, verlost zijn. Je moet je aan Zijn liefde oprichten. De Heer wil niet dat jullie de moed verliezen. Hij wil ook niet dat jullie geest moe wordt en daarom geeft Hij jullie door Zijn woorden opnieuw troost en sterking. Elk heersen en elke werkzaamheid in de natuur heeft zijn oorsprong in Gods grote Liefde. Het is zoals een voortdurend uitstralen van een levenverwekkend licht waardoor al het zijn en worden op aarde en in het hele heelal beïnvloed wordt. En om deze wording volgens Gods wijze wil gestalte te geven, laat de Heer het licht onafgebroken stralen.

Wanneer de oneindigheid van het heelal je bang maakt en jij je van je eigen nietigheid bewust bent, dan mogen er bij jou toch geen twijfels opkomen aan Gods Liefde en Zijn zorg voor elk afzonderlijk wezen. Zoals het licht van de zon de aarde verlicht, zoals ze alles wat op aarde is, verwarmt en tot leven wekt, zoals ze de planten in staat stelt te groeien, zoals ze licht en warmte geeft aan alle schepselen van de aarde, zo stralen talloze zonnelichamen hun licht uit, opdat het hele heelal onder invloed van de goddelijke lichtkracht staat en het licht nooit ofte nimmer zal uitdoven. Want de hemelse Vader van wie al het leven uitgaat, is Zelf het licht. Het licht is eeuwig en de liefde is eeuwig. Ze zijn beide de essentie van God en blijven tot in alle eeuwigheid bestaan. De Heer heeft in Zijn oneindige liefde en goedheid Zijn wezens in het licht geschapen en daarom zal elk wezen ook het licht nastreven. En wie in het licht wandelt, diens weg voert naar boven.

Wie zich in het verlangen naar goddelijke verlichting tot de Heer wendt, die zal door helder licht omstraald worden. Want reeds de wil om opnieuw naar de oertoestand terug te keren, brengt jullie er dichter bij. Elke plant probeert door de aarde heen te breken en keert zich naar het licht. In het dierenleven is het verlangen naar het licht eveneens overheersend. Zou de mens dan in de duisternis willen blijven en zich niet naar de Vader van al het licht toewenden? En toch heeft de mens een enorme strijd te voeren met vijandige machten, die het verlangen naar het licht voor eeuwig in hem zouden willen uitschakelen. Het is hun doel de geest van de mensen, de ziel, in volkomen duisternis te hullen en het echte doel van het leven voor haar te verbergen, om grotere macht over de mensen te verkrijgen en ze van de lichtkring waar ze onbewust naar streven, te verwijderen en omlaag te trekken in de eeuwige duisternis.

Gods Liefde gaat ononderbroken uit naar deze door de duisternis bedreigde kinderen van de aarde. De mens zelf is een willoos schepsel zodra hij in de macht van de duisternis terechtkomt. Zonder goddelijke hulp zou hij zich nooit uit deze macht kunnen verlossen. Daarom zijn er zo veel geestelijke krachten aan zijn zijde geplaatst opdat geen enkel kind op aarde zonder waarschuwing aan het lot wordt overgelaten. Zoals aan de ene kant de tegenstander, zo werkt aan de andere kant de liefde van de edele geestelijke wezens op de aardse kinderen in en strijdt voor de ziel. Het is voor het mensenkind een gemakkelijke strijd wanneer het zich maar een beetje aan de goede krachten overgeeft. Want de kracht van het goede, de kracht van de liefde, is aanzienlijk sterker dan die van de boze. Maar de mens is vaak zo verblind. Zijn wil die hem naar de hemelse Vader moet sturen, faalt vaak juist hierin en is omgekeerd weer zo sterk om zonder bedenkingen aan te nemen wat hem van de kant van de tegenstander voorgehouden wordt. Daarom is het ook zijn eigen verantwoordelijkheid daar hij de kracht en de wil die hem gegeven zijn ter ontwikkeling van de ziel, aanwendt voor de afval van God.

Mijn kind, de Heer heeft je nodig. Dienstwillige arbeiders die de Heer toegenegen zijn, moeten de zwakken helpen opdat ze de goede weg opgaan en door de leer van onze Heer Jezus Christus de Vader weer terugvinden. Het is van onschatbare waarde wanneer de kennis van de zuivere waarheid aan de mensen overgedragen wordt. Want doordat de kerken jarenlang tegen elkaar gestreden hebben, werd de leer van Christus zo aan de mensen aangeboden dat ze deze leer heden ten dage moeilijk willen aannemen. Het is voor hen geen Woord meer dat door Gods liefde geboden wordt en tot het hart spreekt, maar zeer vaak slechts een overgenomen educatief werk dat hun innerlijk nauwelijks beroert en waarvan ze geloven dat het menselijk ontstaan is. Ze nemen het nu bepaald niet meer ernstig, maar wijzen het veel liever af. Daarom wil de Vader hun Zijn Woord in een nieuwe vorm overbrengen opdat ze daarin de goddelijke Liefde voelen en hun hart mogen openen voor de stem van boven.

De Heiland vertoeft opnieuw onder de mensen. Hij zal steeds in jullie midden zijn, jullie die Zijn leringen bekendmaken. Hij zal jullie helpen opdat jullie de juiste woorden kiezen, opdat jullie zelf beoefenen wat jullie onderwijzen. En zo zal Zijn Woord opnieuw de harten van de mensen binnendringen en al deze mensen zullen opnieuw werkzaam zijn in liefde voor elkaar. Want het moet licht worden voor allen en elk wezen moet zich uit de duisternis verlossen, zodra maar een kleine straal van het goddelijke licht hem verlicht. Want het streven naar het licht zal duren tot in de eeuwigheid.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte