Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7230

7230 Het benutten van de genaden

14 december 1958: Boek 76

U zult uit Mijn overvloed genade na genade mogen nemen. Zo luidt Mijn belofte die Ik ook zal vervullen in overeenstemming met Mijn gezegde. En zolang u mensen op aarde vertoeft, hebt u hulp nodig om uw doel te bereiken, terug te keren naar uw vaderhuis. Hulpeloos en verlaten zou u zijn zonder Mij, want krachteloos en hulpeloos zou u aan de weg staan en u niet in staat voelen de weg omhoog af te leggen, omdat u noch de weg zou kunnen herkennen, noch de kracht opbrengen opwaarts te klimmen. Want de weg naar het vaderhuis voert alleen opwaarts en gaat steil omhoog en hij is moeilijk begaanbaar, wanneer hij zonder hulp zou moeten worden afgelegd. De hulp staat u steeds ter beschikking, omdat Ik u liefheb en vurig verlang naar uw terugkeer naar Mij.

En daarom stort Ik genaden op genaden over u mensen uit. En u hoeft er alleen maar gebruik van te maken om nu zonder moeite de weg omhoog te kunnen afleggen. Ik help u waar dit maar mogelijk is en Ik bied u Mijn hulp aan zonder een verdere tegenprestatie van u te verlangen dan alleen die ene: de hulp aan te nemen. Want dat moet uw vrije wil volbrengen. U zult zelf Mij moeten willen bereiken en daarom ook Mijn hand vastpakken, wanneer die zich u aanbiedt. En dat is “het ten volle benutten van de genadegave” die Ik u doe toekomen.

Elke dag opnieuw richt Ik Me met Mijn genadegaven tot u. Elke dag kunt u Mijn Woord vernemen. U kunt het horen of lezen, u kunt het rechtstreeks van Mij vernemen, maar steeds vereist het uw eigen wil Mij Zelf te horen in het Woord. Het vraagt een openen van oor en hart, opdat het in u kan weerklinken. Pas dan maakt u ook gebruik van de genadegave, Mijn Woord, en wordt het bij u werkzaam. Door Mijn Woord nu probeer Ik u licht te brengen. En wil het licht in u stralen, wil het uw geest verlichten, dan zult u het in uw hart moeten overwegen, met het verstand overdenken en willen dat het u zegen mag brengen. En weer maakt u goed gebruik van de genadegave.

U zult verder het Woord moeten naleven, dus doen wat Ik door het Woord van u verlang, waarvoor hart en verstand tevoren hun standpunt innamen. Dan bent u niet alleen aanhoorders, maar uitvoerders van Mijn Woord en weer hebt u de genadegave werkzaam laten worden. Want het handelen naar Mijn Woord zal steeds een helderder licht in u laten opvlammen. De vlam zal zich uitbreiden en u zult zich in een volheid van genaden bevinden, die u de terugweg naar het vaderhuis heel gemakkelijk laat worden, omdat elke genade hulp is, u door Mij Zelf aangeboden, opdat u zonder moeite de weg aflegt naar Mij, en Ik verlang vurig naar uw terugkeer.

En wanneer Ik naar u verlang, dan is het ook helemaal vanzelfsprekend dat Ik alles doe om Mijn kinderen terug te winnen. En daar Ik dit uit Liefde doe voor u, Mijn schepselen, zijn het allemaal genaden. Want het is niet uw verdienste, maar het zijn pure geschenken uit Liefde die u onverdiend toekomen. Genaden zijn hulpverleningen die u niet kunt claimen, omdat u zich eenmaal vrijwillig van Mij afkeerde en eigenlijk alle Liefde voor Mij had verspeeld.

Maar toch help Ik u, omdat Mijn Liefde oneindig is en u niet verloren wil laten gaan. Want u ging vrijwillig van Mij weg, maar Ik rust niet eerder dan dat u weer vrijwillig terugkeert in uw vaderhuis. En Ik bedenk u zo lang met genaden, tot ook u weer in liefde ontbrandt voor uw God en Vader van eeuwigheid, tot ook u naar Hem zult willen gaan en nu uw terugkeer ook verzekerd is door Mijn onafgebroken geschenken van Liefde, door genaden in onbeperkte mate.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte