Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/3441

3441 Sterk geloof, innerlijke vrede - Onverschrokkenheid

18 februari 1945: Boek 44

Alle bedenkingen moeten verdwijnen en door sterk geloof worden vervangen, dan zal de diepste vrede ook zijn intrek nemen in het hart en de aardse nood zal draaglijk zijn. U allen die bang bent en onrustig de toekomst tegemoet ziet, u hebt nog geen sterk geloof omdat u in uw geest nog zwak bent. En dit zwakke geloof moet nog versterkt worden door innig gebed en de verhoring ervan. Zodra u in uw nood bidt om hulp, zal God zich ook kenbaar maken, want Hij kent uw wil om te geloven, Hij kent dienaangaande uw worstelen in het gebed. En Hij zal u verhoren. Hij zal zich aan u openbaren als u in grote benauwdheid verkeert. Want Hij wil u helpen diepgelovig te worden ter wille van de medemensen die u nog als voorbeeld moet dienen. Wie een diep geloof zijn eigendom noemt, staat boven alles wat op hem afkomt. Hij zal alles aankunnen wat van hem geƫist wordt en hij zal in innerlijke vrede leven, want hij weet dat hij nooit alleen is, maar altijd begeleid wordt door de hemelse Vader en dat hem niets kan overkomen wat God niet wil, dat echter ook alles moet gebeuren zoals God het wil. En hij vertrouwt op de liefde van de hemelse Vader Die hem behoedt voor nood en ellende als het niet perse nodig is voor het heil van zijn ziel.

Maar de gelovige mens tracht ook naar Gods welgevallen te leven. Hij probeert zijn ziel te veredelen en daarom vreest hij ook geen leed. Integendeel, hij vertrouwt op de goddelijke liefde. En aan de goddelijke liefde moet als eerste worden gedacht, wil de mens tot een diep geloof komen. De innige vaderliefde omvat alles wat uit haar is voortgekomen en ze wil het nooit meer prijsgeven aan het verderf. En van deze innige vaderliefde moet de mens volledig overtuigd zijn, dan geeft hij zich ook onbekommerd over aan de goddelijke bescherming, altijd hopend dat God al het moeilijke ver van hem houdt omdat hij Hem liefheeft. En zodra de mens dit volledige vertrouwen kan opbrengen, is zijn geloof sterk en dan stelt God hem niet teleur. Integendeel, Hij zal hem elk verzoek vervullen. En het mensenkind kan zonder vrees elke dag tegemoetzien, die hem alleen dat zal brengen wat noodzakelijk is voor zijn zielenheil. En hoe diepgeloviger het kind op de hulp van de Vader vertrouwt, des te geringer is het leed.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte