Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0774

0774 De geest van God – Drager van de waarheid

12 februari 1939: Boek 16

Het is alleen maar voor de in de mensen tot leven gewekte geest van God mogelijk om een blik te werpen in de eindeloze schepping. En zo zal ook alleen maar die mens, die steeds alleen deze geest van God in zich tot spreken laat komen en naar de stem in hem luistert, in staat zijn om de aard van alle zaken te kunnen doorgronden. Hoe intensiever jullie de schepping beschouwen, des te begrijpelijker zal het voor jullie worden, dat jullie alleen door het ontvangen van de kracht uit God levensvatbaar blijven. Jullie moeten dus het werkzaam zijn van deze kracht in en aan alle dingen beschouwen als het wezen van al het bestaande. Jullie moeten daar verder uit concluderen dat ook het gedachtengoed geestelijke kracht is. Dat het denken van de mensen zich steeds zal concentreren op dat, wat door zijn wil levend wordt in hem.

Als nu de geest uit God aan het werk is, dan leidt deze de wil van de mens op verklaarbare manier ook naar dat toe, wat volgens de goddelijke ordening is, dat wil zeggen, door God gewild. En zo zal het gedachteleven van dit mens zich vanzelfsprekend zo ontwikkelen, dat hij niet anders dan het juiste besef van de dingen kan hebben. Hij zal weten en voelen, dat deze kracht, de geest uit God, toch sterk genoeg is om al het verkeerde denken uit te schakelen, dat dwalingen nu eenmaal alleen daar mogelijk zijn, waar deze geest sluimert. Waar in de nacht van de geest elke dwaling bijstand verleend wordt.

Licht en waarheid zijn onafscheidelijk, zoals de nacht en de leugen dat ook zijn. Degene die alleen de waarheid zoekt, gaat dus de weg van de waarheid, want diens wil is reeds door de geestelijke kracht gegrepen en deze geestelijke kracht heeft de overmacht, juist door die wil tot de waarheid.

Wat jullie in de schepping kunnen zien, is voor jullie alleen puur uiterlijk te bekijken, maar om de innerlijke vorm te kunnen zien, moeten jullie goed door de geest van God onderricht zijn. Jullie moeten dit geloven, omdat het volledige zien tot in de kleinste bestanddelen jullie niet toegestaan is. Toch zijn de lessen van de goddelijke geest de absolute waarheid. Alle scheppingen in het heelal zijn hem bekend, alleen voor de uiterlijke mens zijn al deze begrippen vreemd. En daarom worden de leringen over de schepping door de mensen ook ongelovig en met tegenzin opgenomen.

Waar nu niet de wil om in de waarheid te staan aanleiding is om te onderzoeken, waar alleen maar wetenschappelijke roem en de zucht naar erkenning de onderzoekende geest actief laat worden, daar is ook de geest van de leugen macht gegeven en de mens kan evenzo aan dwaling blootgesteld zijn, ondanks nauwkeurige arbeid en wetenschappelijk streven. Het gedachtengoed van zo’n mens wordt niet alleen maar door goede geestelijke krachten beïnvloed, maar wordt ook aan de inwerkingen van de tegenstander blootgesteld.

Er is dus voor zulke onderzoeken geen zekere garantie voor de absolute waarheid gegeven en bovendien is het eindeloos moeilijk om zulke vraagstukken, die in de diepste scheppingsgeheimen ingrijpen, op te lossen. Terwijl de mens door de in hem gewekte geest van God ook op onoplosbaar lijkende vragen het helderste antwoord gegeven kan worden, want voor hem is er niets vreemds in de gehele schepping. En zo zijn aan alle geestelijke openbaringen een grote waarde toe te kennen, maar zonder geloof zullen deze voor jullie net zo lang onaannemelijk lijken, totdat de goddelijke vonk ook in jullie ontstoken is en de goddelijke geest jullie binnenleidt in de geheimen van de schepping.

Amen

Vertaald door Peter Schelling