Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0710

0710 Woorden van liefde van de Vader – Medewerker

13 december 1938: Boek 15

Weet, Mijn kindertjes, dat Ik jullie lief heb en dat jullie nooit moedeloos moeten worden en nooit moeten twijfelen aan Mijn liefde voor jullie. De leerstellingen die jullie dagelijks toekomen, getuigen daarvan. En als ze in jullie wederliefde opwekken, werkt de kracht van Mijn liefde in jullie. Deze liefde heeft geen grenzen. Ze zal in Mijn ware kinderen honger en dorst oproepen naar steeds nieuwe bewijzen van liefde in het woord. Er is niets meer zaligmakend dan deze honger en dorst te kunnen stillen met de gaven van Mijn liefde en tegelijkertijd toch in het verlangen naar het brood uit de hemel te blijven, nooit oververzadigd te zijn en steeds van de vreugden van de vervulling te kunnen genieten. En jullie herkennen Mijn liefde daaraan dat Ik Zelf onophoudelijk onder jullie vertoef, in jullie zowel het verlangen opwek, als ook dit verlangen vervul. En dat Ik altijd voor jullie klaar sta, waar jullie hevig naar Mij verlangen en Mij laat vinden waar jullie Mij zoeken.

De zielen van Mijn kinderen zoeken het licht en Ik ontsteek het in hun harten. Ik laat niets onbeproefd om Mijn rijk ook bij hen te brengen die in volledige onwetendheid verkeren en wier wil Mij zo hardnekkig afwijst. Want die kinderen kennen Mijn liefde nog niet, die hen zo graag zou willen verblijden. Ze gaan steeds alleen maar blind door het leven en wijzen ook een leider af die de weg kent. Maar als ze toch volledig zullen zijn vastgelopen en de weg in de nacht van de geest niet vinden, dan zullen ze dankbaar gebruik maken van de hulp, als Ik ze deze opnieuw toezend. Want Ik ben begaan met al deze blinden van geest. Ze zien niet de schoonheid rondom zich en herkennen daarom ook de Schepper hiervan niet. En Mijn liefde kan ze niet verwarmen omdat ze zich tot buiten het bereik van de genadezon verwijderen en niets doen om de werking van de stralen te beproeven.

En dus heb ik talloze opdrachten voor jullie, Mijn dienaren, om juist bij zulke dwalende mensenkinderen melding te maken van Mijn grote liefde en barmhartigheid. Jullie moeten Mij ijverig ondersteunen, doordat jullie als Mijn medewerkers het denken van zulke mensen op natuurlijke wijze naar geestelijke problemen leiden. De geestelijk bedrijvige mens neemt zulke aanwijzingen aan en laat ze niet achteloos voorbijgaan. Hij zal weliswaar altijd zeggen dat hij op aarde geen volkomen opheldering kan ontvangen. Echter is hij nu veel makkelijker te leiden en ook eerder toegankelijk voor zulke vragen en overpeinzingen. Maar degenen, die zich volledig afzijdig houden, moet Ik sterkere bewijzen van Mijn werken sturen, maar vaak op een pijnlijke manier. Wie Mijn liefde niet erkennen wil, moet Mijn macht voelen, want hem blijft immers altijd de mogelijkheid om deze voelbare macht te veranderen in even zulke liefde, als hij maar ernstig wil.

Wie Mij met het hart verneemt, zal Mijn aanwezigheid voortdurend voelen. Ik zal hem nabij zijn als een broeder en voor hem in alle noden een vriend en raadgever voor hem zijn. Want Ik heb Mijn kinderen lief en zie er niet graag één verloren gaan. En in Mijn liefde breng Ik hen bij elkaar, die elkaar kunnen helpen en als ze Mijn wil uitvoeren en zich houden aan Mijn in hun harten gelegde geboden, zal het werken voor elkaar zich zegenrijk doen gelden. De tegenstand zal steeds minder worden en de vonk van de liefde voor Mij zal ontbranden en spoedig tot een heldere vlam oplaaien. En zo begint het werk aan alle zielen die nog ver van Mij af staan, opdat zij omhoog gevoerd worden en hun Schepper herkennen, Die de liefde is van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Amen

Vertaald door Peter Schelling