Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0605

0605 Liefdewerk tegenover vijanden

6 oktober 1938: Boek 13

Bekommer u erom ook goed te doen aan uw vijanden. En neem ter harte dat elk werk van liefde aan deze, al is het nog zo klein, driemaal is gezegend. Het helpt u de angel van de vijandschap te verwijderen. Het verschaft u zelf genade en het wekt weer wederliefde op bij diegene aan wie u goed doet. En u brengt daardoor een offer van zelfoverwinning. U hebt genoeg tijd en gelegenheid u voor te bereiden op zo'n daad van liefde voor de naaste, waar u zich ook maar in vijandschap met hem bevindt. In het begin valt het u wel moeilijk, maar langzamerhand zal de innerlijke stem uw voornemen gemakkelijker maken. Ze zal u goed toespreken en niet eerder zwijgen tot u het liefdewerk hebt verwezenlijkt. En het enige gevaar is dan alleen, dat u zich er niet van bewust wordt hoe onuitsprekelijk weldadig de uitwerking van zo'n liefdewerk is, wanneer de tegenstander het niet wil toegeven dat uw liefde hem goed doet. Dan bent u gemakkelijk ontmoedigd en geneigd van verdere werken van liefde af te zien en gelooft u niet hoe verkeerd deze mening is. De geestelijke zegen onderscheidt u niet zo duidelijk, maar voor de ziel is hij van onuitsprekelijke waarde en elke laksheid waaraan u zich schuldig maakt zal u eens bitter berouwen.

In de geestelijke wereld wordt er voortdurend op aangestuurd de mensen tot vredelievende wezens te vormen, vijandschap te overbruggen en haat en liefdeloosheid tegenover elkaar in liefde en goedheid te veranderen. Zo waardevol het werkzaam zijn voor elkaar is, zo onnoemelijk schadelijk is het wanneer de mensen in haat en vijandschap tegenover elkaar staan. Dit vernielt elke geestelijke omgang tussen de mensen. En zielen die zich van elkaar afkeren, steeds met het streven elkaar schade te berokkenen, verstrikken zich zo diep in de netten van Gods tegenstander, dat het zich eruit bevrijden hen steeds moeilijker valt en dit juist alleen door wederzijds toegevoegde werken van liefde mogelijk is. Een opwaarts streven met vijandschap in het hart is niet goed mogelijk, dit moet eerst worden uitgeroeid. De mens moet proberen alle haat en wrok uit het hart te verwijderen en dan in dezelfde mate een goede verhouding tot stand brengen. Dan zal u alle bijstand worden verleend en voor de tijd van uw aardse leven is de hulp van goede geestelijke krachten zeker, die u beschermen tegen hernieuwde vijandelijkheden en bijgevolg ook de ziel tegen tegenspoed in haar arbeid aan zichzelf. Neem daarom altijd dit gebod in acht, uw vijanden lief te hebben en hun goed te doen, dan zult u onmetelijk aan geestelijke schatten winnen voor de eeuwigheid.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte