Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/0338

0338 Waarom God de druk toelaat door hebzucht - Leugen en onrecht

19 maart 1938: Boek 8

Een beetje geloof in Gods gerechtigheid zal voldoende zijn om je alles wat nog onverklaarbaar voor je is, begrijpelijk te maken. Wanneer de mensen in hun levenswandel belemmerd werden en ze nooit uit vrije wil het geloof in onze Heer en Heiland konden terugvinden, hoe zou het dan wel met jullie gesteld zijn? De heilige wil van de Vader laat wel af en toe maatregelen toe die helemaal niet geschikt lijken voor de ontwikkeling van de mensenziel en toch zo onzegbaar veel invloed op haar hebben en wel eerder in gunstige dan in ongunstige zin.

Kijk naar de massa van het volk. Is er dan iemand die de liefde en goedheid van zijn Heer God hoeft te ontberen, wanneer hij zich maar naar de richting toekeert vanwaar deze hem toekomen? Maar de zintuigen van de mens hechten zich aan de uiterlijke dingen en dit neemt zijn hart volledig in beslag. En daarom moet de Heer hem eerst laten inzien hoe nietig de wereldse gebeurtenissen zijn, hoe vaak ganse mensenmassa’s zich laten leiden door leugen en bedrog, terwijl de leiding van boven, die de mensen in echte liefde en waarheid oneindig gelukkig zou willen maken, zo gemakkelijk afgewezen wordt, al helemaal niet erkend wordt en daardoor in haar werking ook niet door de mensenkinderen op waarde kan worden geschat.

Wanneer zulke massa’s bij ondervinding en door nadenken eerst eenmaal hebben begrepen dat het onderscheid in rangen hen absoluut niet beschermt tegen lagere begeertes, dat er in deze kringen net zo goed hebzucht, leugen, onrecht en dergelijke voorkomen als in de lagere klassen, dan bezorgt dit alles hen toch wel momenten vol verontwaardiging. De mens komt in zijn hart in opstand tegen een dergelijke macht en zijn afvalligheid hiervan diep in zijn hart en de afkeer tegen al deze onzuivere beweegredenen van het menselijk handelen maken nu voor hem de weg vrij naar boven. Hij zoekt het tegendeel van datgene, wat hij toch innerlijk moet verafschuwen. Hij verlangt naar waarheid, zuiverheid en gerechtigheid en de zin voor alles wat edel is, wordt in de mens gewekt bij wie deze nog niet voorhanden was. Hij wordt bij wijze van spreken in de afschuw voor de zonde geboren. En dit inzicht is voor de mens veel zegenrijker dan wanneer de mens door het leven gaat zonder dat hem de gelegenheid geboden is de zonde en haar onwaardigheid, ja, haar verdorvenheid, te leren kennen.

De mensheid moet in zulke tijden weliswaar nood en benauwenis doorstaan, maar wat stellen deze aardse zorgen voor tegenover de zorgen die hun anders in de eeuwigheid te wachten staan? De Heer leidt alles volgens wijs raadsbesluit. Wat Hij toelaat, heeft steeds alleen maar het ene doel: de mensen in hun denken op goede wegen leiden. En waar de mensheid onder de druk smacht en terecht met misnoegen in opstand komt, wordt haar dus ook indirect een dienst bewezen voor haar zielenheil. Probeer dus in elk gebeuren een middel te zien dat in liefde voor jullie is aangewend om jullie ziel te ontwikkelen, en jullie zullen alles geduldig leren verdragen. Want alleen de Heer weet waarom Hij alles toelaat.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte